Protestantse Amerikaan was held in Israëls Onafhankelijkheidsoorlog
Door Klaas de Jong -
13 juni 2022
Een dag voordat de Britten zich terugtrokken uit hun mandaatgebied werd de staat Israël geboren. Legers van vijf vijandige Arabische staten trokken op 15 mei 1948 gelijk het land binnen. Israël leek bij de geboorte ten onder te gaan want het had onvoldoende wapens, geen tanks en geen militaire vliegtuigen.
Bommen op Tel Aviv
Het begin van de staat Israël was dramatisch. Tel Aviv werd gebombardeerd door Egyptische vliegtuigen en de Joodse wijk van Jeruzalem lag onder zwaar artillerievuur van het Transjordaans legioen. Israëls strijdmacht bestond in het begin slechts uit veertigduizend man. Onder hen waren veteranen uit het Britse leger, maar ook overlevenden van de nazikampen.
Het ontbreken van tanks en gevechtsvliegtuigen was angstaanjagend. Door de Britse blokkade hadden de Joden nauwelijks zwaar materieel kunnen binnensmokkelen. De Verenigde Staten kondigde een wapenembargo af.
Israël viel niet. Een wapenstilstand van 10 juni tot 8 juli gaf beide zijden de gelegenheid hun legers te reorganiseren en munitie aan te vullen. Maar waar kon Israël wapens vandaan halen nu de VS een wapenembargo voor het Midden-Oosten had afgekondigd?
Er was eigenlijk maar één staat die Israël aan wapens en vliegtuigen hielp: Tsjechoslowakije. Daarnaast kreeg Israël hulp van personen die individueel met grote risico’s bereid waren te helpen.
De smokkel van drie Vliegende Forten
Een van de belangrijkste persoonlijke acties was die van Charles ('Charlie') Winters uit Boston. Hij was afkomstig uit een protestants-Ierse familie. Vanwege polio kon hij geen dienst nemen in het Amerikaanse leger.
In 1948 leefde de angst voor een tweede Holocaust. Een Joodse organisatie benaderde Winters met de vraag om hulp. Als eigenaar van een transportbedrijf voor het Caribisch gebied en ervaren burgerpiloot was hij de ideale persoon voor een gedurfde actie. Winters kocht vier overtollige B-17 bommenwerpers van de luchtmacht, ontdaan van hun militaire uitrusting. Ze werden gekocht voor Winters' transportbedrijf met de uitleg dat hij voor Panama vee naar Europa zou transporteren.
Op 12 juni vertrokken drie B-17’s van Miami naar Puerto Rico. Winters was zelf piloot van een van de drie Vliegende Forten. De toestellen gingen vervolgens, via de Azoren voor het bijtanken, naar de plaats Zatec in Tsjechoslowakije. Daar werden de militaire functies weer in de vliegtuigen ingebouwd. Dit land leverde ook zelfgebouwde jachtvliegtuigen. Van daaruit vertrokken de drie B-17’s op 15 juli naar Israël waar de oorlog was hervat.
Charlie Winters in de gevangenis
Het vierde B-17 gevechtsvliegtuig dat Winters gekocht had, werd op de Azoren in beslag genomen. Na het vertrek van de eerste drie vliegtuigen, had de FBI onraad geroken en wilde wraak. Winters en twee andere piloten werden na terugkeer gearresteerd.
Voor Charlie Winters liep het slecht af. Hij kreeg in de Verenigde Staten 18 maanden gevangenisstraf en een boete van 5000 dollar voor het schenden van de Neutrality Act of 1939. Hiermee verloor hij ook zijn burgerrechten. Winters bekende schuld en zweeg. In 1961 bedankte Golda Meïr hem namens Israël voor zijn heldhaftige daad.
(tekst gaat verder onder afbeelding)
Een graf in Jeruzalem en rehabilitatie
Winters overleed in 1984 in Miami. Hij had zijn kinderen niets verteld over zijn hulp aan Israël en zijn gevangenisstraf. Bij zijn uitvaartdienst waren zijn kinderen dan ook verrast door het grote eerbetoon van de staat Israël. De grafsteen van Winters staat op de christelijke begraafplaats van de Alliance Church in Jeruzalem. Op de grafsteen wordt vermeld dat hij met persoonlijk risico Israël hielp in haar uur van nood.
Charlie Winters werd in 2008 postuum gerehabiliteerd door de toenmalige president George Bush, na actie van Spielberg, regisseur van Schindlers List, en zijn vertrouweling Deal Hudson.
“Ik geloof dat Charlie’s acties opmerkelijk waren, omdat hij een christen was zonder familiebanden of andere banden met Israël […] ook al frustreerde de Neutraliteitswet zijn uitzonderlijke daad, die zijn geweten hem had ingegeven.”
— Deal Hudson