"Wij vieren de zelfstandigheid van onze kinderen"
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
24 januari 2023
Ik sta elke keer weer verbaasd over de actualiteit en de verrassende nieuwe inzichten, die uit de kleine details van onze Bijbeltekst opdoemen.
Omdat de Bijbel G’ds woord is, nemen we ieder woord en iedere zinswending serieus. Overal vind ik elk jaar weer nieuwe ideeën, die ook tegenwoordig nog een ware ‘eye-opener’ zijn.
Intense vreugde bij de geboorte van Izak
Over Abraham weten we vrij veel. Nu lazen we laatst in de synagoge over de geboorte van Izak. Abraham was honderd en Sara negentig bij de geboorte van Izak. Jarenlang hadden Abraham en Sara gebeden om een kind. Toen Sara van de drie engelen het bericht kreeg dat ze zwanger zou worden, kon ze haar oren niet geloven. Ze moest lachen. Dit was geen spottend lachen maar intense vreugde. Izak betekent in het Hebreeuws ‘hij zal lachen’.
Hierbij gaat het natuurlijk om de vertrouwensband tussen vader en zoon.
Feest
Maar over onze tweede aartsvader Izak weten we verder maar zeer weinig. Hij was – volgens de kabbalistische beschrijvingen – een zeer ingetogen, strenge, vrome, ietwat teruggetrokken maar zeer sterke persoonlijkheid. Na zijn geboorte vertelt de Tora dat er een groot feest gehouden werd. Het feest werd echter niet gevierd ter gelegenheid van de geboorte van Izak noch voor de Briet-mila, zijn besnijdenis, of zijn Bar-mitswa (kerkelijke meerderjarigheid) noch voor zijn bruiloft.
Begin zelfstandigheid
Het Hebreeuwse woord voor feest of grote, feestelijke maaltijd is ‘misjte’. Misjte betekent letterlijk: drinkgelach. Dit woord komt in de Tora slechts een maal voor (Gen. 21:8): “Het kind werd groot en werd van de borst genomen. Op de dag dat Izak van de borst af was, richtte Abraham een grote maaltijd aan”. Het moment, dat een kind – in die tijd – van de borst genomen werd, was het moment dat hij/zij een beetje zelfstandig werd. De Bijbel geeft ons een hint. Wij mogen ons verheugen wanneer onze kinderen een beetje zelfstandig beginnen te worden. Uiteraard hopen wij dat zij verder gaan in onze tradities en het religieuze leven hun leven lang blijven koesteren.
Onze G’d en de G’d van onze voorouders
Maar wat werd er in het huis van Abraham gevierd? Het allereerste begin van Izaks zelfstandige leven. Het gaat er om in het religieuze leven, dat iedereen daarin zijn eigen weg gaat met de eigenschappen en talenten, die G’d hem meegegeven heeft. Als wij G’d aanspreken in het staande gebed dan zeggen wij ‘onze G’d en de G’d van onze voorouders’. Want uiteindelijk gaat het in het leven daarom: hoe wij onze eigen relatie met het Opperwezen opbouwen.
Bij wie heeft Izak geleerd?
Over Abraham weten we dat hij in het leerhuis van Sem en Eber de religieuze principes geleerd heeft. Jacob, de zoon van Izak heeft daar ook veertien jaar geleerd. Maar bij wie had Izak geleerd? Natuurlijk heeft hij dagelijks bij vader Abraham geleerd. Maar daar wordt niets over vermeld. Geen enkele discussie of tweespraak tussen Abraham en Izak komt in de Bijbeltekst naar voren. Ik heb een mooie verklaring hiervoor gehoord van een van mijn leraren. De kennisoverdracht tussen Abraham en Izak verliep veel subtieler: het was een vorm van ‘rolemodelling’. Izak leerde het meeste van Abraham doordat zijn vader een spiritueel rolmodel voor hem was. Het was de non-verbale kennisoverdracht, die hierbij de boventoon voerde. Ik vond dit werkelijk een enorm pedagogisch inzicht.
Eindelijk een samenspraak
Een derde aspect van opvoeding vinden we bij de tekst over de offerande van Izak. Abraham krijgt de opdracht van G’d om zijn zoon Izak als ‘brandoffer op te brengen’ op de berg Moria, de latere Tempelberg. Voor het eerst in de Bijbel vinden we hier een samenspraak tussen vader en zoon (Gen. 22:6-10): “Daarop nam Abraham het hout voor het brandoffer en legde dat op zijn zoon Izak. Hijzelf nam het vuur en het mes in zijn hand. Zo gingen zij beiden samen. Toen sprak Izak tot zijn vader Abraham en zei: Mijn vader! Hij zei: Zie, hier ben ik, mijn zoon. Hij zei: Zie, hier is het vuur en het hout, maar waar is het lam voor het brandoffer? Abraham zei: G’d zal Zichzelf voorzien van het lam voor het brandoffer, mijn zoon. Zo gingen zij beiden samen”. Izak was toen 37 en Abraham 137.
Izak gaat onverstoord verder
Volgens de Hebreeuwse uitleg van het versdeel ‘G’d zal Zichzelf voorzien van het lam voor het brandoffer, mijn zoon’, vertelde Abraham aan Izak, dat hijzelf het brandoffer zou worden. Iets daarvoor staat er ‘zo gingen zij beiden samen.’ Direct na de mededeling, dat Izak zelf het brandoffer zou worden staat hetzelfde ‘zo gingen zij beiden samen’. Kennelijk had Izak een blind vertrouwen in zijn vader en kon hij dit bericht zo accepteren.
Vertrouwensband
En hierbij gaat het natuurlijk om de vertrouwensband tussen vader en zoon. Iedere relatie begint met een soort vertrouwensband. Izak was ervan overtuigd, dat alles wat zijn vader deed en zou gaan doen, door G’d geïnspireerd was. Hij twijfelde geen seconde aan zijn vaders opdracht. Inderdaad heeft G’d hem nooit de opdracht gegeven zijn zoon te slachten (Gen. 22:2): “Hij zei: Neem toch uw zoon, uw enige, die u liefhebt, Izak, ga naar het land Moria, en breng hem daar naar boven als brandoffer op een van de bergen die Ik u noemen zal”. In de Nederlandse vertaling staat er ‘en offer hem daar als brandoffer op een van de bergen die Ik u noemen zal’. Maar de Hebreeuwse woorden kan men ook lezen als ‘breng hem daar naar boven als brandoffer’.
G’d wil geen mensenoffers
Abraham had zijn leven lang gestreden tegen de heidense praktijk van kinderoffers. Eind goed, al goed. Maar het mooie en frappante van deze geschiedenis vind ik nog steeds het totale vertrouwen dat Izak in zijn vader had. Ontroerend en betoverend.