Het Jodendom kent veel symbolen en rituelen. Allerlei voorwerpen hebben een betekenis. Ze drukken iets uit van het geloof van Israël in de Eeuwige. In deze reeks bekijken we een aantal van deze tekens van geloof.
Gebed van onderscheid
Er is verschil tussen licht en donker, tussen heilig en profaan, tussen Israël en de volken, tussen de zevende dag en de zes werkdagen. Dat is een kernwaarde in het Jodendom, uitgesproken in het havdala-gebed. De havdala is een korte ceremonie die aan het eind van de sjabbat en feestdagen, wanneer de gewijde dag overgaat in de nieuwe week (resp. werkdag), dat onderscheid markeert. Dat gebeurt als het zo donker is geworden dat je drie sterren aan de hemel kunt zien. De lampen in huis branden nog niet, om het licht van de havdala-kaars des te beter te zien. Licht en donker hebben dus ook hun plek in de ceremonie. Het Hebreeuwse havdala betekent onderscheid.
Een oude traditie
De ceremonie gaat terug tot de vroege tweede tempelperiode. Volgens de Joodse traditie is de tekst van de zegenspreuk vastgesteld door de “mannen van de Grote Vergadering”. Dat zijn de opvolgers van Ezra de Schriftgeleerde (Ezra 7:6). Daarmee is deze beracha een van de oudste die het Jodendom kent. Bij de havdala aan het einde van de sjabbat worden een beker wijn, een kaars en een busje met geurige specerijen gebruikt. De kaars is op een speciale manier gevlochten en heeft drie lonten. Ook het specerijenbusje (hadas) is natuurlijk fraai uitgevoerd, vaak in zilver.
De ceremonie
De ceremonie begint met het reciteren van Jesaja 12:2-3: “Zie, God is mijn heil…,” gevolgd door een aantal andere Bijbelverzen. Met woorden uit Psalm 116: “Ik zal de beker van het heil heffen en de Naam van de HEERE aanroepen” (vers 13). wordt de zegen over de wijn ingeleid: “Gezegend Gij, Eeuwige, onze God, Koning van het universum, Schepper van de vrucht van de wijnstok.” God wordt vervolgens geprezen als de Schepper van allerlei specerijen. Tenslotte volgt de lofzegging over het licht. God wordt gedankt als de Schepper van “het licht van het vuur”. Het aansteken van vuur is ook het principe van een categorie werkzaamheden die op sjabbat verboden zijn. Iedereen ruikt aan de kruiden, de kaars wordt gedoofd in een paar druppels wijn en men wenst elkaar een goede week. Er wordt afscheid genomen van de sjabbat, maar met de geur van de specerijen wordt de sjabbat nog even vastgehouden in de nieuwe week.
Dit is deel 14 van de reeks 'Tekens van geloof'. Meer lezen? Het vorige artikel ging over handen wassen en vindt u hier.