Het Jodendom kent veel symbolen en rituelen. Allerlei voorwerpen hebben een betekenis. Ze drukken iets uit van het geloof van Israël in de Eeuwige. In deze reeks bekijken we een aantal van deze tekens van geloof.
Ze vormen een opvallend attribuut bij het gebed: de tefillien, de gebedsriemen. U hebt ze vast weleens gezien. Het zijn twee leren kubusjes, waarvan de ene met een leren band op het voorhoofd, en de andere op de bovenarm wordt gebonden.
Blokjes tekst
De kubusjes heten in het Hebreeuws batiem (meervoud van bajit, huis). Ze bevatten perkamenten rolletjes waarop de vier passages uit de Thora geschreven zijn waaraan de tefillien ontleend zijn (Deuteronomium 6:4-9; Deuteronomium 11:13-21; Exodus 13:1-10 en Exodus 13:11-16). In het huisje op de arm staan de vier teksten achter elkaar op één perkament. Het huisje op het voorhoofd is verdeeld in vier compartimenten, die ieder een perkament met een van de vier passages bevatten.
U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.
— Deuteronomium 6:8
Draagwijze
In Qumran zijn tefillien uit de eerste eeuw gevonden die al volgens dit patroon zijn vervaardigd.
De Bijbel maakt niet duidelijk hoe het “teken op de hand” of de “herinnering tussen uw ogen” (Exodus 13:9) eruit moet zien. Dat is overgeleverd in de traditie van de Schriftgeleerden. De tefillien sjel rosj wordt midden op het voorhoofd, net boven de haargrens gelegd – de aanduiding “tussen de ogen” komt ook voor in Deuteronomium 14:1 en bedoelt blijkbaar een plek waar haar groeit. De knoop van de leren band ligt in de nek, de twee uiteinden van de band vallen over de schouder en de borst.
De tefillien sjel jad wordt op de bovenarm bevestigd, ter hoogte van het hart (Deuteronomium 11:18). De band wordt aangetrokken, zeven keer om de onderarm tussen elleboog en pols gewonden, en zodanig om de hand gebonden, dat de letter sjin gevormd wordt. Tenslotte wordt hij drie keer om de middelvinger geslagen.
De Heer en zijn bruid
Daarbij wordt Hosea 2:18-19 gezegd, waarin God drie keer uitspreekt dat Hij Israël tot Zijn bruid neemt. De windingen en de knopen vormen samen op zowel het hoofd als de arm de letters van Sjaddai, een van de namen van God. De tefillien worden gedragen tijdens het ochtendgebed op weekdagen, maar niet op sjabbat, de hoge feestdagen en de pelgrimsfeesten, die op zichzelf al een ‘teken’ zijn tussen God en het volk Israël (Ex. 31:17).
Dit is deel 7 van de reeks 'Tekens van geloof'. Meer lezen? Het vorige artikel ging over chanoekia en vindt u hier.