Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Joodse wereld

Terug naar overzicht

Toch maar een Sjofarstoot

Door Yoel Schukkmann - 

13 augustus 2024

2021 CVI website (1)

Foto: Canva

Op het moment van schrijven is het de nacht van Tisja be’Av, de dag van de vernietiging van onze Heilige Tempel en het begin van onze ballingschap. Ik schrijf deze woorden terwijl ik op de grond zit als teken van rouw, omdat we op deze dag allemaal rouwen om de vernietiging van de Tempel. En terwijl het Joodse volk over de hele wereld rouwt om dit grote verlies, bereid men in Israël zich ook voor op een mogelijke dreigende aanval van Iran en Hezbollah.

Vandaag (12 augustus) sprak ik met iemand die mij vertelde dat hij het nieuws niet meer volgde, omdat het hem alleen maar nerveus maakte over de huidige berooide staat van de wereld en de (meestal) ongegronde geruchten dat overal wordt verspreid als waarheid. En ik moet zeggen dat hij wel een punt had. Een van de mooie dingen van de Sjabbat is dat we ons volledig afsluiten van de buitenwereld. Maar zodra de heilige dag voorbij is lezen we, of horen we, al het negatieve nieuws van over de hele wereld weer, en wensen we alleen maar dat al dit lijden snel zal stoppen.

Nog een keer blazen

Rabbijn Chaim Elazar Spira (1868 –1937), ook bekend als de Rebbe van Munkatz, stond bekend om zijn leiderschap en geleerdheid in de Joodse wet. In het laatste jaar van zijn leven nam rabbijn Spira de sjofar op de eerste dag van de maand Eloel en probeerde de hoorn om te zien of deze nog in goede staat was om te gebruiken, want de Joodse wet stelt dat wij elke dag van de maand Eloel, na het ochtendgebed, op de sjofar blazen. Zijn kleinzoon, Hershel, was toen in de kamer en was zichtbaar opgewonden over de sjofar en de klanken ervan; hij vroeg zijn zeidy (opa) om "noch ein bloez", om nog een keer te blazen, wat zijn grootvader graag deed. Vanaf dat moment werd dit de hele maand een dagelijks ritueel: de Rebbe blies iedere ochtend nog een keer voor de kleine Hershel.

Op de ochtend voor Rosj HaSjana (Joods nieuwjaar) was Hershel weer daar om te wachten op zijn dagelijkse sjofar stoot, maar hij werd teleurgesteld omdat de Joodse wet ons zegt dat we de sjofar niet blazen op de ochtend voor Rosj HaSjana. "Vandaag is het Erev Rosh HaSjana en blazen we niet op de sjofar. Maar morgen zullen we meerdere keren blazen in de synagoge", vertelde zijn grootvader hem. Maar het kleine kind begreep dit nog niet en hij begon te schoppen en te huilen. "Nor Ein Bloez! Nor Ein Bloez!" [Jiddisch: alleen maar één stoot!] bleef hij huilen. Uiteraard had zijn grootvader, de Rebbe van Munkatz, medelijden met zijn kleinzoon... en dus nam hij de sjofar en blies hij alsnog één stoot.

De tranen van het kind werden onmiddellijk vervangen door een brede glimlach, en hij verliet de kamer daarna blij. Maar de Rebbe bleef achter met een vreselijk gevoel. Op Rosj HaSjana, voor het blazen van de sjofar, was het de gewoonte in Munkatz dat de rabbijn zou spreken. Dat jaar ging de Munkatzer Rav naar de aron hakodesj [heilige ark], opende de ark en bad:

Ribono sjel olam (Meester van de wereld), ik moet berouw tonen, want ik heb een halacha (Joodse wet) overtreden. Er staat geschreven dat men op de vooravond van Rosj HaSjana niet op de sjofar mag blazen. En toch heb ik dat gedaan.” Op dit moment begon de Rebbe te snikken en riep: “Maar ik heb het alleen overtreden omdat mijn jonge (klein)kind op de grond lag, en mij smeekte en huilde om maar één keer voor hem te blazen. Mijn hart smolt, en ik kon het niet verdragen om hem zo te zien huilen. Dus blies ik één keer voor hem op de sjofar, ondanks dat ik wist dat het nog niet de tijd ervoor was. Tatteh (Jiddish: vader), hoe kunt U erbij staan ​​en zien hoe miljoenen van Uw kinderen op de grond liggen, en tot U roepen! Ik smeek U om één keer op de grote sjofar van onze verlossing te blazen... zelfs als de tijd er nog niet rijp voor is. De tijd voor Masjiach [de Messias] moet nog komen, maar Uw kinderen roepen tot U. Hoe kunt U er ijdel bij staan?!"

En zo ook in onze tijd: terwijl het Joodse volk vandaag op de grond zit en rouwt, roepen wij tot onze Vader in de Hemel met de wens om ons de uiteindelijke verlossing te sturen.

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda