Ik denk dat mensen die deze term gebruiken Israël laten stoppen bij de grenzen van vóór de Zesdaagse Oorlog van 1967. Bij ‘Groot-Israël’ denken ze aan Israël na die oorlog, met Judea en Samaria erbij. Dat is in hun ogen een illegale uitbreiding en het struikelblok voor vrede in het Midden-Oosten.
Bijbels gesproken ligt dat anders. In Jozua 1:4 noemt God de grenzen van het land. Die strekken zich uit van de Middellandse Zee tot aan de Eufraat, maar alleen onder koning David bereikt Israël bijna die omvang. Blijkbaar zal het land alleen onder de Messias, de David van de eindtijd, deze grootte hebben.
Voorlopig is het zo groot als het gebied van de twaalf stammen waaronder de Golan, de oostelijke Jordaanvallei (waar Elia geboren werd), Samaria en Judea. Dit laatste gebied is sterk verbonden met de Bijbelse geschiedenis. Daar liggen Gilgal en Siloh, Bethlehem, Hebron, het oude Jeruzalem, Bethel en de Ebal en de Gerizim. Daar speelt ook de profetische toekomst zich af.
Als Israël kleiner is, dan is dat een oordeel of een beproeving van God om te zien of Israël wil wandelen in Gods geboden. Doet het dat, dan valt het gebied toe, doet het dat niet, dan vallen er stukken af (Richteren 3:4). Overigens is het de mensen zelf verboden om stukken van het land af te halen. Het is immers Gods land (Leviticus 25:23).
Het grote Israël waar men schamper over praat, is dus in werkelijkheid het Bijbelse Israël en het land wat de wereld en zelfs mensen in de kerk Israël willen laten behouden is het land zonder zijn Bijbelse hart, met andere woorden: mini-Israël.