Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Belangrijke juridische aspecten van de status van Judea en Samaria

Door Andrew Tucker - 

21 maart 2025

De woestijn van Judea

De woestijn van Judea. | Foto: Canva Pro

Er zijn al duizenden jaren Joodse gemeenschappen in Jeruzalem, Judea en Samaria (algemeen bekend als de Westelijke Jordaanoever). De enige periode in de geschiedenis waarin dit niet het geval was, was van 1948 tot 1967, toen Jordanië het gebied bezette en de Joodse bevolking doodde of met geweld verwijderde.

Sinds 1967 wonen er weer enkele honderdduizenden Joden in Jeruzalem en Judea en Samaria. Sommigen gingen terug naar land waar hun familie al eeuwen heeft gewoond, met uitzondering van de etnische zuivering door Jordanië.

De ontwikkeling van Joodse gemeenschappen in het gebied van Jeruzalem en Judea en Samaria sinds 1967 is omstreden. Algemeen wordt beweerd dat dit in strijd is met het internationaal recht. Echter, de situatie is veel complexer en genuanceerder.

Dit artikel heeft enkel betrekking op het gebied dat bekendstaat als Judea en Samaria, of de Westelijke Jordaanoever. We bespreken in dit artikel de juridische status van het gebied en de nederzettingen.

1. De status van Judea en Samaria

De soevereine status van Judea en Samaria wordt betwist. Zowel Israël als de Palestijnen hebben aanspraken, waarover nooit een beslissing is genomen. Ze zijn overeengekomen in de Oslo-Akkoorden om deze claims via onderhandelingen te regelen.

2. Israëls "nederzettingenbeleid"

Sinds 1967 ondersteunt Israël de oprichting en ontwikkeling van Joodse gemeenschappen in Oost-Jeruzalem en Judea en Samaria. Dit “nederzettingenbeleid” wordt door het Internationaal Gerechtshof (ICJ) beschouwd als een schending van het internationaal humanitair recht.

In juli 2024 oordeelde het ICJ dat de bezetting door Israël illegaal is geworden, dat Israël zijn “aanwezigheid” in deze gebieden moet beëindigen en dat het Palestijnse volk recht heeft op een eigen staat in deze gebieden. Deze adviezen van het ICJ zijn echter niet-bindend (het is een 'advisory opinion', oftewel een ‘adviserend advies’) en zes van de vijftien leden van het Hof waren zeer kritisch over het “bevooroordeelde en eenzijdige” advies.

Zie ook de uitgeschreven gezamenlijke opinie van rechters Tomka, Abraham en Aurescu, en de afwijkende opinie van vice-president Sebutinde.

Hoewel ze belangrijk zijn, veranderen de adviezen van het ICJ het internationaal recht niet en zijn ze dus niet bindend voor de partijen. De Oslo-akkoorden zijn echter wel bindende overeenkomsten.

3. De Oslo-Akkoorden

In de ‘advisory opinion’ van het Hof in 2024 werd slechts beperkt ingegaan op het feit dat de status van Judea en Samaria en van de Joodse gemeenschappen geregeld wordt door de Oslo-Akkoorden (1993-1995).

In deze akkoorden heeft het Palestijnse leiderschap toegezegd dat Israël, gedurende de interim-periode (totdat een akkoord is bereikt over een permanente status) volledige administratieve en militaire controle en civiele en strafrechtelijke jurisdictie heeft in gebied C.

Er werd overeengekomen dat de Israëlische nederzettingen en kolonisten in gebied C mochten blijven gedurende de interimperiode, in afwachting van een akkoord over een permanente status. De Palestijnen kregen geen toezeggingen van Israël dat er tijdens de interim-periode geen nieuwe nederzettingen gebouwd zouden mogen worden, of dat bestaande nederzettingen niet uitgebreid zouden mogen worden.

4. Recht op zelfbeschikking

Het argument dat Israëlische “nederzettingen” inbreuk maken op het Palestijnse recht op zelfbeschikking klopt niet. Omdat (a) het recht op zelfbeschikking geen absoluut recht op een eigen staat is; (b) er geen reden is waarom het enkel de aanwezigheid van een groep Joden in dit gebied het ontstaan van een Palestijnse staat onmogelijk zou maken; en (c) Israël duidelijk heeft aangegeven dat het, in het kader van een akkoord over een permanente status, bereid zal zijn om een aantal nederzettingen te verwijderen.

Wat ook de status is van het Israëlische militaire bestuur en van Israëls officiële nederzettingenbeleid, naar onze mening handelen individuele Joden of groepen Joden die zich vrijwillig in dit gebied vestigen niet in strijd met internationale mensenrechtenwetgeving of humanitair recht. Het geven van humanitaire steun aan leden van deze gemeenschappen is daarom op zichzelf niet in strijd met het internationaal recht.

Toelichting van Christenen voor Israël

Christenen voor Israël steunt al vele jaren projecten in Judea en Samaria. We ondersteunen humanitaire projecten die gericht zijn op armoedebestrijding en hulp aan kwetsbare kinderen en gezinnen. In de keuze voor projecten gaat de stichting zorgvuldig te werk, om gelden te besteden op een verantwoordelijke manier. Lees hierover meer in dit artikel.

Photo Andrew

De auteur

Andrew Tucker

Andrew Tucker is jurist, Chief Editor van Israel & Christians Today en directeur van thinc. - The Hague Initiative for International Cooperation www.thinc.info

Doneren
Abonneren
Agenda