Bijbelse geografie en archeologie – De Charodbron aan de voet van de Gilboa
Door Alfred Muller -
8 juli 2011
“De volgende morgen vroeg sloeg Jerubbaäl, Gideon dus, met zijn troepen zijn kamp op bij de Charodbron. De Midjanieten lagen iets noordelijker, in de vallei aan de voet van de More.” (Rechters 7:1, NBV)
De Israëlieten hadden in de tijd van Gideon (ca. 1200 v.Chr.) te kampen met de invallen van nomaden. De Midjanieten, Amalekieten en andere woestijnvolken trokken Israël als “een zwerm sprinkhanen” binnen wanneer het tijd was de oogst binnen te halen (Rechters 6:1-5).
God gaf een verlosser in de persoon van Gideon van de stam Manasse. Hij kwam uit het door archeologen nog niet geïdentificeerde dorp Ofra in het bergland van Efraïm. De inwoners van zijn dorp hadden de afgodendienst nog niet overwonnen (Rechters 8:27).
Gideon verzamelde zijn troepen bij de Charodbron ten oosten van de toenmalige stad Jizreël. De Charodbron geeft het hele jaar door water. Het vloeit weg door de meanderende beek waar Gideon zijn mannen water liet drinken. De Midjanieten legerden zich aan de andere kant van de vallei aan de voet van de berg More. Behalve Efraïmieten deden bewoners uit Naftali, Aser en Manasse aan de strijd mee (Rechters 7:23).
De bron en de beek bevinden zich in het fraai aangelegde park Ma’ayan Harod. Waarom vinden we juist hier een bron? We zijn aan de voet van de Gilboa. De ruim vijfhonderd meter hoge berg Gilboa maakt deel uit van een bergketen die zich uitstrekt aan de zuidelijke zijde van de Jizreëlvallei in Noord-Israël. Het regenwater sijpelt door deze berg heen en komt aan de oppervlakte weer naar buiten. Niet alleen hier, maar ook op andere plekken. Het gevolg daarvan is dat de Charodvallei vruchtbaar is. Maar het water heeft een vrij hoog zoutgehalte. De kibboetsen in deze streek vermengen het brakke water met zoet water. Ze gebruiken het vervolgens voor hun visvijvers, die zich over vele kilometers langs het Gilboagebergte uitstrekken.
Ook de Gilboaberg speelt in de Bijbelse geschiedenis een belangrijke rol. In 1 Samuël 31 lezen we dat koning Saul hier een eind aan zijn leven maakte door zich in zijn eigen zwaard te werpen. Hij kwam tot deze wanhoopsdaad toen zijn drie zonen al waren gedood en hij in de val zat. De Filistijnen vonden Saul de volgende dag, zij hieuwen zijn hoofd af, legden zijn wapenrusting neer in hun afgodentempel en hingen zijn lijk op aan de muur van Bet-San, een plaats zo’n vijftien kilometer verderop in de Jordaanvallei. David sprak een vloek uit over de Gilboa na de dood van Saul en Jonathan: “Bergen van Gilboa, draag geen dauw meer, duld geen regen op je hooggelegen velden.” Zijn wens is niet uitgekomen. In het voorjaar is de berg geliefd bij natuurliefhebbers om de bloemenpracht.
Aan de voet van de Gilboa bevinden zich nog twee parken die de moeite waard zijn. In het Bet Alfapark in kibboets Hefzi-Ba bekijken we een mozaïek van een synagoge. De synagoge werd aan het einde van de zesde eeuw door een aardbeving verwoest, maar het mozaïek is fraai gerestaureerd.
In het park Gan Hashlosa (Sachne) bevinden zich bronnen met water dat het hele jaar door 28 graden Celsius is. De beek is verbreed zodat er vijvers zijn ontstaan waar mensen het hele jaar door kunnen zwemmen.