“En God zei: Laat de aarde groen doen opkomen, zaaddragend gewas, vruchtbomen, die naar hun soort vrucht dragen, waarin hun zaad is op de aarde! En het was zo. En de aarde bracht groen voort, zaaddragend gewas naar zijn soort en bomen die vrucht dragen waarin hun zaad is, naar hun soort. En God zag dat het goed was.” Genesis 1:11-12 (HSV)
Bomen spelen een belangrijke rol in de Bijbel. Ze zijn een onmisbaar onderdeel van Gods schepping, waar ook wij van mogen genieten en van leren. Hieronder leest u meer over drie bijzondere Bijbelse bomen.
Christusdoorn jujube
Latijnse naam: Ziziphus spina-christi
Hebreeuwse naam: Shizaf
Arabische naam: Sidar
De voor Moslims ‘heilige’ boom wordt door Druzen als een ‘gezegende’ boom beschouwd. Christelijke pelgrims identificeerden de boom als de struik waarvan de Romeinen Jezus’ doornenkroon vlochten (Mat. 27, Joh. 19, Mark. 15).
Herkomst
Onderzoekers zijn nog steeds niet eens over de identiteit van de ‘doornenkroon’ en verschillende planten zijn gesuggereerd als kandidaat.
De uit de Soedan afkomstige Christusdoorn bestaat uit 100 soorten, waarvan er drie in Israël voorkomen.
Men denkt dat de lokale soorten al zo’n 6000 jaar geleden in Israël arriveerden. De grootste, 800 jaar oude Christusdoorn is te vinden in Ein Hatzeva, in de Arava.
Vijand of voeding
Voor de Joodse kolonisten was de sidar een koppige vijand, die zij van hun landbouwgronden probeerden te verwijderen.
De bladeren van de groenblijvende boom, waarvan de zigzaggende takken dicht op elkaar groeien, veranderen in harde doornen. De bloeitijd is tussen maart en oktober.
Bedoeïenen drogen het fruit, of maken er een pasta van die als brood wordt gegeten, net zoals de Egyptenaren in Bijbelse tijden dat deden. Ook de Arabieren eten de niet zo smakelijke Christusdoorn vruchten; vroeger werd dit beschouwd als voedsel voor de armen. Het zware, duurzame hout wordt voor artistieke doeleinden gebruikt; men kookt met de stam en de takken, die ook een goede kwaliteit houtskool leveren.
Sodomsappel
Latijnse naam: Calotropis procera
Hebreeuwse naam: Ptilat hamidbar
Herkomst
De Sodomsappel, ook wel rubberstruik of grote lontboom genoemd, komt zowel in de Misjna als in de Talmoed voor. Josephus Flavius en Tacitus beschreven deze boom die in de buurt van het Bijbelse Sodom groeide. Sommige Bijbelcommentatoren denken dat de Sodomsappel de giftige kalebas is geweest die in 2 Koningen 4 tot ‘de dood in de pot’ leidde. De botanisten Hannah en Ephraim HaReuveni speculeerden in 1938 dat Jeremia’s ar’ar, of arow’er de Sodomsappel was.
Specificaties
De droge, broze bast creëert een isolerende luchtlaag tussen de groeven, waardoor de boom in de extreme woestijntemperaturen koel blijft. De grove bladeren zijn bedekt met een dikke waslaag die de zonnestralen reflecteren en voorkomt dat het water verdampt. Timmermansbijen bestuiven de bloeiende Sodomsappel.
De stengels sijpelen een melkachtige, giftige hars die de plant tegen dieren beschermt. Het ziet er uit als een groene appel, maar de holle en oneetbare, zacht aanvoelende, gezwollen vrucht zit vol met fijne, harige vezels en zaden. Als de verdorrende appel openbarst verspreiden de vezels en zaden zich door de lucht om elders een nieuwe generatie te beginnen.
Sinai en Negev bedoeïenen maken van de vezels hoofdbedekkingen, of dopen een bundeltje vezels in de olie als pit voor olielampjes. Het zurige latex sap wordt gebruikt om steenpuisten, geïnfecteerde wonden en andere huidproblemen van zowel mens als dier te behandelen. Vroeger werd de ‘as’ van de vrucht gebruikt als buskruit.
Judasboom
Latijnse naam: Cercis siliquastrum
Hebreeuwse naam: Kliel hachoresj
Ondanks het feit dat de Judasboom niet in de Bijbel wordt genoemd, draagt hij wel een Bijbelse naam.
Herkomst
Beïnvloed door het volksgeloof dat Judas zich na zijn verraad aan deze boom zou hebben verhangen, hebben veel landen deze boom de naam ‘judasboom’ gegeven. De oorspronkelijk witte bloemen zouden van schaamte rood verkleurd zijn. Ook wordt de vorm van de bladeren vergeleken met de zilverlingen die Judas voor zijn verraad had ontvangen. Een andere gedachte is dat de bloemen, die uit het kale hout tevoorschijn komen, verwijzen naar Jezus’ wonden die door de kruisiging waren aangebracht.
Specificaties
De kleine, traag groeiende bomen worden niet hoger dan 12 meter. Als de bleek paarse, platte peulen verdrogen blijven de bruine zaaddozen ’s winters aan de boom hangen. De Franse naam arbre de Judée, verwijst naar de herkomst van de boom: Judea. Door heel Israël is deze mooie boom te vinden.