Chanoeka is het Joodse ‘lichtenfeest’ dat wordt gevierd met het aansteken van de Menora lichtjes, speciale gebeden en in olie bereid eten. Waarschijnlijk heeft iedereen wel eens van dit feest gehoord, maar het beeld dat veel westerse media je geven, dat Chanoeka een soort vorm van kerstmis is, klopt niet. Chanoeka is zelfs niet één van de belangrijkste Joodse feestdagen (wat natuurlijk niet wilt zeggen dat het niet belangrijk is). In dit artikel leest u over de achtergrond van Chanoeka en hoe het nu gevierd wordt.
Geen Joods Kerstfeest
Chanoeka begint op de Joodse kalender aan de vooravond van de 25e Kislev en duurt acht dagen (dat is dit jaar van 10-18 december 2020). Het misconcept dat Chanoeka het ‘Joodse kerstfeest’ is, komt waarschijnlijk omdat het meestal rond de kerstdagen valt en daarom erg gecommercialiseerd is. Zelfs veel westerse Joden hebben dit sentiment overgenomen en vieren het Chanoekafeest vandaag inderdaad met het geven van cadeautjes en allerlei soorten versieringen (die soms erg veel op kerstversieringen lijken).
Als het dus geen "Joods kerstfeest" is; wat is het dan wel? Het Hebreeuwse woord Chanoeka betekent 'inwijding' en wordt zo genoemd omdat het de herinwijding van de heilige Tempel herdenkt. In de tweede eeuw v.g.j., in de tijd van de Tweede Tempel, werd het land Israël geregeerd door het Seleucidische (Syrisch-Griekse) rijk. De Grieken benadrukten uiterlijke schoonheid en probeerden de Joden de Griekse cultuur af te dwingen door de belangrijkste Joodse gebruiken (besnijdenis, Sjabbat/Joodse feestdagen en Thora-studie) en het houden van de geboden af te schaffen. De straf op het overtreden van deze verboden was een gruwelijke dood. Ook al waren er velen die hun leven waagden, en zelfs opofferden, door trouw te blijven aan G-d, waren er helaas ook Joden (genaamd hellenisten) die begonnen te assimileren in de Griekse cultuur waardoor het grondlegsel van het Joodse leven in Israël uiteindelijk in verval raakte.
De Grieken benadrukten uiterlijke schoonheid en probeerden de Joden de Griekse cultuur af te dwingen
De Makkabeeërs
Toen onze voorouders in het stadje Modi’in werden gedwongen om een varken aan een Griekse god te offeren, vluchtten een groep moedige Joden de heuvels in. Een openlijke opstand tegen de Griekse overheersers was begonnen. De normaal gesproken vredelievende Joden namen nu het zwaard op. Ze waren bereid om onder bezetting te leven en buitensporig hoge belastingen te betalen aan niet-Joodse overheersers. Maar ze konden het niet toestaan dat de bezetters een oorlog voerden tegen G-d, Zijn Thora en onze gebruiken. De hogepriester Matitjahoe, en later zijn zoon Juda de Makkabeeër, leidde een guerrillaoorlog tegen het Syrisch-Griekse leger.
Na drie jaar versloeg deze kleine slecht bewapende groep, tegen ongelooflijke verwachtingen in en op wonderbaarlijke wijze, de supermacht van die tijd; dreven de Grieken het land uit, heroverden de Heilige Tempel in Jeruzalem, zuiverden deze van afgoden en wijdden haar opnieuw in op de 25e dag van de Joodse maand Kislev. Toen ze probeerden de Menora van de tempel (de zevenarmige kandelaar) aan te steken, vonden ze alleen maar één verzegeld kruikje met zuivere olijfolie. Deze bevatte olie voor een dag, maar op wonderbaarlijke wijze bleef het acht dagen lang branden totdat er een nieuwe voorraad zuivere olijfolie kon worden gebracht. Om deze historische overwinning en het wonder van de olie bekend te maken, vieren Joden vandaag acht dagen een ‘Lichtenfeest’ door acht nachten lang een menora aansteken.
De rol van de menora
Het middelpunt van Chanoeka is het aansteken van de Menora iedere avond. De menora bevat negen lichtjes, waarvan er één de sjamasj (‘assistent’) is die wordt gebruikt om de andere acht lichtjes aan te steken. De eerste nacht steken we slechts één vlam aan. Op de tweede nacht wordt een extra vlam aangestoken, en zo elke dag nog eentje totdat op de achtste nacht van Chanoeka alle acht lichtjes zijn aangestoken. Voor het aansteken van de lichtjes zeggen wij speciale gebeden en zegenspreuken met een speciale melodie op, en na het aansteken, zingen we traditionele liederen.
In elk huishouden wordt op z’n minst één Menora aangestoken in een deuropening of raam. In synagogen steekt men ook een Menora aan bij het avondgebed. Tijdens de dagen van Chanoeka zeggen wij ook dagelijks extra gebeden op om G-d te prijzen en te danken voor de “overlevering van de machtigen in de handen van de zwakken, de velen in de handen van de weinigen… [en] de goddelozen in de handen van de rechtvaardigen."
Het aansteken van de Menora lichtjes is de belangrijkste manier om Chanoeka te vieren, maar het is ook een echt familiefeest. In niet-Corona dagen hebben wij over het algemeen bijna elke dag wel een feestje bij iemand anders. Zo geven beide van onze grootouders bijvoorbeeld normaal gesproken een feest voor de hele familie (al hun nakomelingen - wat in de drie getallen kan vallen). Natuurlijk zijn niet alle feesten zo groot. Sommige zijn alleen met broers/zussen, anderen met neven/nichten, en weer andere gewoon met vrienden. Maar wat ze allemaal in gemeen hebben, zijn de vele oude gebruiken die nog steeds erg populair zijn…
Zo geven normaal gesproken beide van onze grootouders een feest voor de hele familie (al hun nakomelingen - wat in de drie getallen kan vallen)
Een levensreddend voorwerp
Op Chanoeka is het gebruikelijk om met een ‘dreidel’ te spelen (een vierzijdige tol met de Hebreeuwse letters ‘noen’, ‘gimmel’, ‘hee’ en ‘sjin’, een afkorting voor “nes gadol haja sjam” (daar gebeurde een groot wonder). Het spel wordt meestal gespeeld voor een pot met chocolademunten die wordt gewonnen of verloren op basis van de letter waar de dreidel op landt.
Zoals al eerder vermeld, verboden de Grieken het om Thora te leren. G-dvrezende Joden richtten hierom geheime scholen op. Als je hiervoor gepakt werd, dan betekende dat een zekere dood. Daarom hielden kinderen dreidels in hun zakken. Wanneer Griekse soldaten de geheime scholen binnenvielen, haalden ze snel hun dreidel en wat munten tevoorschijn en legden ze uit dat ze gewoon spelletjes aan het spelen waren.
Rabbijn Tswi Elimelech Shapiro (1783-1841) schreef dat de vier letters op de dreidel ook overeenkomen met vier oude koninkrijken die probeerden om het Joodse volk te vernietigen. De letter ‘noen’ staat voor ‘Neboedchadnezar” (de Babylonische koning die de eerste tempel in Jeruzalem vernietigde). ‘Gimmel’ staat voor Gog (of Griekenland, dat in de tijd van Chanoeka probeerde het Joodse geloof uit te roeien). ‘Hee’ staat voor Haman (de minister in het oude Perzië die alle Joden wilde uitroeien). ‘Sjin’ staat voor Se’ir (het oude Rome, dat de tweede Tempel in Jeruzalem vernietigde). Maar, zegt rabbijn Shapiro, “wij draaien de dreidel van bovenaf waar onze handen duidelijk zichtbaar zijn. Onze hand symboliseert hier de ‘hand’ van G-d wat vergelijkbaar is met de gebeurtenissen van Chanoeka, toen G-d duidelijk wonderen deed voor onze voorouders terwijl ze vochten tegen de Grieken.” Het dreidel-spel leert ons dat alleen G-d, en niet de huidige supermachten, de wereld in Zijn handen heeft.
Speciale lekkernijen
Natuurlijk is er geen Joodse feestdag zonder speciale lekkernijen. Omdat het Chanoekawonder met olie was, is het gebruikelijk om in olie gebakken (of gefrituurde) lekkernijen te eten. Olie is waarschijnlijk de meest politiek-incorrecte van alle vloeistoffen. Het weigert namelijk zijn eigen uniekheid in gevaar te brengen. Meng het met water en het blijft apart en behoudt zijn eigen identiteit. Hoe hard je ook je best doet, olie blijft altijd trouw aan zichzelf en zal nooit assimileren. Misschien is het ook hierom dat dit het ultieme symbool van het Chanoekawonder is geworden en waarom wij het zelfs in onze tijd nog gebruiken om dit feest te vieren.
De meest geliefde van deze olie-lekkernijen zijn ‘latkes’ (aardappel pannenkoekjes) en de gevulde soefganja (donut), dat traditioneel wordt gevuld met aardbeienjam maar tegenwoordig beschikbaar is in talloze verschillende smaken. Een andere favoriet bij kinderen zijn chocolademunten verpakt in goud of zilver kleurig foliepapier. Dit noemt men ‘chocolade gelt’ omdat het op geld lijkt (kinderen spelen hier daarom vaak ook het dreidel spel mee), daarnaast is het een speelse verwijzing naar het gebruik om geld te geven aan de armen.
Olie is waarschijnlijk de meest politiek-incorrecte van alle vloeistoffen
Chanoeka ‘gelt’
In de huidige consumentgerichte samenleving hechten mensen veel belang aan het geven van Chanoeka-cadeautjes. Dit is natuurlijk vooral populair geworden doordat Chanoeka in het christelijke feestdagen seizoen valt. Om de Joodse traditie te behouden geven veel religieuze Joodse families daarom ‘Chanoeka gelt’ (en dreidels) aan kinderen in plaats van cadeautjes. Dit doen wij om, naast het belonen van goed gedrag en toewijding aan Thora-studie, kinderen de mogelijkheid te geven om tsedaka (liefdadigheids geld) te geven aan de armen. Dit is een gebruik dat wij al vanuit Talmoedische tijden hebben. De Talmoed zegt dat wanneer een arme man niet genoeg geld heeft om zowel Chanoeka-kaarsen als kiddoesj-wijn (voor de Sjabbat) te kopen, dat Chanoeka-kaarsen voorrang hebben omdat deze dienen om het (Chanoeka) wonder bekend te maken. Rabbijn Awraham Gombiner (1633-1683) schrijft dat het gebruik om Chanoeka-gelt aan de armen te geven is om hen in staat te stellen het geld te krijgen dat ze nodig hebben voor Chanoeka-kaarsen zonder zich te hoeven schamen.
Chanoeka anno 2020
Terwijl de oude Grieken de wereld verlichtten met kunst, filosofie en wetenschap, beperkten ze ons tot het fysieke en intellectualiteit. Het ‘geestelijke’ gedeelte -onmisbaar voor het Joodse wereldbeeld- maakte geen deel uit van het Griekse wereldbeeld, daarom worden ‘de Grieken’ en alles waar zij voor staan volgens onze traditie gezien als de tegenpool van de Thora. De Joodse geleerden maken dit zeer duidelijk in de Talmoed (Megila 6): ‘Caesarea en Jeruzalem. Als iemand zegt: ‘beide zijn vernietigd’ - geloof het niet. Als iemand zegt: ‘beide zijn bewoond’ - geloof het niet. Als iemand je vertelt: ‘Caesarea is vernietigd en Jeruzalem is bewoond, of Jeruzalem is vernietigd en Caesarea is bewoond’ - dat kun je geloven.” Toen deze woorden werden gezegd, waren beide steden bewoond en bloeiend en daarom kunnen wij dit natuurlijk niet letterlijk nemen. Onze geleerden hadden het hier over de ideologieën die deze twee steden vertegenwoordigden. De ideologie van Rome wordt in onze traditie gezien als de voortzetting van de Grieken. Caesarea was een van de grootste en belangrijkste steden in het Romeinse rijk. Met uitzondering van een kleine Joodse minderheid was het ook een totaal niet-Joodse, volledig gehelleniseerde, stad binnen het land Israël. Het was het tegenovergestelde van de waarden en normen van de Thora. Jeruzalem was een synoniem voor alles wat de Thora dierbaar is, en daarom het tegenovergestelde van Caesarea.
Chanoeka, dat de Joodse strijd tegen culturele assimilatie herdenkt, is helaas niet alleen iets uit de oudheid. Het is iets wat zelfs in onze tijd nog steeds erg van toepassing is. Elke dag worden we geconfronteerd met een strijd om te overleven. Niet alleen om fysiek te overleven, maar met name om ‘geestelijk’ overleven. De nadruk op het opgeven van Joodse gebruiken, en zelfs op uiterlijke schoonheid van de mens is nog steeds een herhalend onderwerp in de moderne samenleving. Van het Chanoekafeest leren wij een les van de ‘unieke eigenschap van olie’ - van de weigering om te assimileren en in plaats daarvan ervoor te kiezen om standvastig te blijven in onze trouw aan G-d en aan ons doel in deze wereld: om een licht te zijn voor de volkeren door G-d’s inzettingen te houden en op die manier de wereld te verbeteren.