De eerste knipbeurt van onze zoon in Meron
Door Yoel Schukkmann -
28 april 2021
'De tijd vliegt!' is een uitdrukking die zo vaak voorbijkomt dat het misschien wel meer een cliché is geworden. Ik herinner mij nog goed het gelach van mijn ooms en tantes, toen ik als klein kind op mijn negende verjaardag het had over, “Vroeger, toen ik nog acht was…” Maar toch heb ik deze afgelopen paar weken regelmatig stil gestaan hoe snel de tijd voorbijgaat.
Het rechte Joodse pad
Want is het echt zo lang geleden dat wij onze pasgeboren zoon voor het eerst vasthielden? Deze week, op Lag Ba'Omer (de 33e dag van de Omer-periode op de Joodse kalender), knippen wij voor het eerst zijn haar, en begint hij een keppel en tsi'tsit (schouwdraden) te dragen. Volgende week -op zijn derde verjaardag- begint hij op school met het leren lezen van het Hebreeuwse alfabet.
Een ouder, die zijn kind in hun leven begeleid, zoekt altijd naar een ‘recht pad’. En dit is het voordeel van het volgen van de richtlijnen van onze Joodse traditie. Er is ruimte voor creativiteit, en persoonlijke uitingen, maar er zijn duidelijke richtlijnen en aanwijzingen die wij behoren te volgen. Op deze manier begeleiden wij onze kinderen op het pad dat ons volk al duizenden jaren bewandeld. De eerste stappen die het kind op dit pad zet zijn erg belangrijk. Het derde levensjaar markeert, volgens de Joodse traditie, daarom dan ook een keerpunt. Gedurende de eerste levensjaren is een kind een ontvanger: nog niet klaar om te geven. Op driejarige leeftijd neemt het onderwijs van kinderen een sprong: ze zijn nu klaar om aan hun unieke gaven te werken, ze te delen, en een actieve rol te nemen in hun onderwijsproces.
Er is ruimte voor creativiteit, en persoonlijke uitingen, maar er zijn duidelijke richtlijnen en aanwijzingen die wij behoren te volgen.
Peijot
Vanaf dit moment leren wij onze kinderen om een keppel en tsi'tsit te dragen. Ook leren wij hen nu langzaam om zegenspreuken, en bepaalde gebeden te zeggen. Wij geloven dat vanaf nu de wereld voordeel begint te hebben van de Thora-studie, en het navolgen van G-d’s geboden, van dit jonge kind.
Voor een Joodse jongen wordt deze levensovergang gekenmerkt met een ceremonie. Het is een eeuwenoud gebruik om het haar van een jongetje niet te knippen totdat hij drie jaar oud is. Op zijn derde Joodse verjaardag, worden familie en vrienden uitgenodigd voor een haarknip-ceremonie; wat een 'upsherin' of 'chalaka' wordt genoemd. De belangrijkste reden achter de upsherin is om de peijot (pijpenkrullen) -of, ‘peijes’ in Jiddisch- te laten staan, terwijl de rest van het haar kort wordt geknipt. Dit is in navolging van het Bijbelse gebod in Leviticus 19:27, "U zult de hoeken van uw hoofd niet scheren". Dit is het begin van zijn levensreis als een religieuze Jood.
Op zijn derde Joodse verjaardag worden familie en vrienden uitgenodigd voor een haarknip-ceremonie.
Het 13e-eeuwse klassieke Joodse werk, Sefer Ha'Chinoech (boek van onderwijs) legt uit dat het de gewoonte was van de heidense priesters om hun hoofd volledig te scheren. Daarom draagt de Thora ons specifiek op om onze peijot te laten staan; als afwijzing van deze afgodische overtuigingen, en als teken van onze toewijding aan G-d. En dit is ook precies de boodschap dat wij aan het kind mee willen geven aan het begin van zijn levensreis. Met zijn nieuwe peijot, de keppel en tsi'tsit, die hij nu zal dragen, wordt hij voor altijd herkenbaar Joods. Daarom leren we hem om sterk vast te houden aan de Joodse manier van leven, en dringen er bij hem op aan zich niet te laten beïnvloeden door de ‘buitenwereld’.
Meron
Hier in Israel is er een lange traditie om het haar te knippen in Meron. Dit is een klein dorpje boven op een berg in het Westen van Galilea, waar rabbi Sjimon bar Jochai (gestorven: 160gj) ligt begraven. Vaak doet men dit op zijn overlijdensdag; op Lag BaOmer. Dit is een Joods gebruik dat in de zestiende eeuw al een “welbekende traditie” was, en daarom al generaties lang over de hele wereld wordt gehouden. Ook wij zullen aanstaande donderdag hopelijk deze lange traditie voortzetten.
Verborgen unieke eigenschap
Rabbijn Jitschak Meir Alter (1799-1866) schrijft dat we allemaal een speciale unieke eigenschap hebben wat ons geliefd maakt in G-d’s ogen. Hoe laag we ook zijn gevallen, deze bijzondere eigenschap blijft er altijd.
Als we hier heel hard over nadenken, totdat we eindelijk denken te weten wat voor een soort ‘goede eigenschap’ ons zo speciaal maakt... dan hebben we het waarschijnlijk alsnog mis. Waarom? Omdat deze speciale kwaliteit iets is dat zo diep verborgen is, dat het niet iets is waar wij zomaar op kunnen komen. De Joodse geleerden vertellen ons dat elke Jood, als het ware, overeen komt met een letter in de Thora. In het Hebreeuws zijn er verschillende manieren om elk puntje in de Thora te kunnen begrijpen. En zo is er ook in ons allemaal, dat wat we van buitenaf zien -aan het oppervlak- maar ook, dat wat diep verborgen ligt in ons. Dat puntje van deze speciale unieke eigenschap dat ons zo geliefd maakt. Dit is wat rabbi Sjimon bar Jochai onze voorouders heeft geleerd.
We hebben allemaal een speciale unieke eigenschap wat ons geliefd maakt in G-d’s ogen.
— rabbijn Jitschak Meir Alter
Hij was een groot meester in alle verborgen aspecten -alle geheimen- van de Thora; en daarom was hij ook een meester van het 'geheim in elke Jood'. Net zoals hij verder keek dan de oppervlakkige betekenis van de Thora, en er doorheen speurde tot de meest mystieke diepten ervan, zo keek hij ook niet alleen naar de uiterlijke schijn van een mens, maar hij was in staat de 'verborgen kwaliteit', waar G-d zo van hield, te zien.
Thorastudie en naastenliefde
Rabbijn Moshe Wolfson zegt dat Lag Ba'Omer een feestdag is van onvoorwaardelijke liefde voor een andere Jood. Op deze dag leren we de ‘verborgen kwaliteit’ te waarderen, dat ons allen zo speciaal maakt in G-d’s ogen. Misschien zouden we kunnen zeggen, dat het precies hierom is dat wij onze kinderen hun eerste knipbeurt geven in Meron op Lag BaOmer.
Om hen te laten zien dat net zoals ze nu een keppel en tsitsit beginnen te dragen, de Thora beginnen te leren, en hun pad om G-d te dienen beginnen te bewandelen; dit alles samen gaat met altijd het beste te zien in onze medemens, en hen waarlijk lief te hebben. We mogen er allemaal aan werken om deze unieke ‘verborgen kwaliteiten’ altijd in anderen te zien.