"Heeft iemand een lift nodig?", vroeg een rabbijn vanuit zijn auto aan een groep mensen bij een bushalte ergens in Jeruzalem. Een jesjiewa-student stapte naar voren, ging de auto snel in, en schraapte zijn keel. "Er is nog iemand, aan de andere kant van de bushalte, die ook een lift nodig heeft. Maar hij heeft zoveel tassen dat hij hier niet naar toe kan komen. Zou je misschien naar hem toe kunnen rijden?” Aan de andere kant stond een jongeman, die er niet echt uitzag als de typische ultraorthodoxe jongen, en in het donker kon je niet eens duidelijk zien of hij überhaupt een keppeltje droeg. Ook al bood deze goede man een lift aan vreemden, was hij alsnog erg op zijn hoede aangezien er in die tijd veel gevallen waren van liftende Arabische terroristen.
'Ken je hem,' vroeg de bestuurder aan de jesjiewa-jongen, die net in zijn auto was gestapt. “We volgen samen een cursus. Hij is okay.” Dat was alles wat hij wilde horen: twee minuten later stond de auto voor een zeer dankbare jongeman… die toch wel een keppeltje droeg.
De rit ging stilletjes verder. Een stilte dat de bestuurder -een bekende spreker op scholen, die alijah had gemaakt vanuit Engeland- aan het nadenken bracht over een vraag die een van zijn leerlingen hem eerder die dag had gesteld. Dit meisje vertelde hem, ‘vaak bidden we ergens voor, en het lijkt alsof onze gebeden onverhoord blijven’. Ze voelde zich hier een beetje door ontmoedigd, en wilde weten waar al haar gebeden naar toe gingen. Waren ze allemaal tevergeefs?
Vaak bidden we ergens voor, maar lijkt het alsof onze gebeden onverhoord blijven.
Hoewel de vraag zeker niet nieuw was, probeerde de rabbijn om het juiste antwoord voor te bereiden voor dit bepaalde meisje. Precies op dat moment kreeg de tweede passagier, met al die verdachte tassen, ineens een telefoontje dat zijn gedachten onderbrak. “De politie wil dat ik naar hen toe kom” zei de jongeman in zijn telefoon, “maar ik heb gezegd dat het de chauffeur is die de formulieren moet invullen. Niet ik. Het was echt allemaal zijn werk. Nee, echt. Het was de chauffeur!”
De bestuurder wierp nu een snelle bezorgde blik in de spiegel. ‘Had hij een auto-ongeluk gehad? Probeerde hij de schuld van zich af te schuiven?’ Maar zijn beleefde Britse opvoeding, liet de rabbijn niet toe om zich in het privéleven van zijn passagier te verdiepen. Echter, was zijn andere passagier een echte Sabra (geboren-en-getogen Israëli), die dergelijke bedenkingen absoluut niet had. "Noe! Vertel ons. Wat is het verhaal? Wat is er gebeurd?” riep deze al snel uit. In het begin wilde de jongen er niet over praten, maar zijn medepassagier drong aan, totdat ze uiteindelijk het verhaal te horen kregen:
Onvergetelijke busrit
Het bekende gezegde luidt, ‘kleding maakt de man’. Als we hier een Joodse versie van zouden maken, zou deze misschien zijn: “kleding maakt de soort Jood”. Voor een ‘buitenstaander’ van de religieus-Joodse gemeenschap kan het moeilijk zijn om onderscheid te maken tussen de vele soorten Joden. Maar een ‘insider’ herkent meteen de verschillen in kleding, keppels en hoeden -en de combinatie ervan- tussen alle verschillende groeperingen.
“Ik ben zelf niet ultraorthodox” legde deze jongeman uit, “maar ik weet dat een ultraorthodoxe jesjiewa-jongen [zoals deze verdachte jongen gekleed was], een zwartfluwelen keppel draagt. Deze jongen droeg een grote witte tot aan zijn oren gebreide keppel. In een fractie van een seconde wist ik dat dit een terrorist was en dat er een bom in zijn rugzak zat.”
In een fractie van een seconde wist ik dat dit een terrorist was en dat er een bom in zijn rugzak zat.
Op dat moment glimlachte de nuchtere rabbijn bij zichzelf. 'Die Israelis met hun wilde fantasieën. Iedereen wil een held zijn.' Maar de cynische expressie van zijn bestuurder bleef onopgemerkt en dus ging deze jongeman verder met zijn verhaal. “Ik had weinig tijd om op te treden, en ik moest heel voorzichtig zijn. Als hij zou beseffen dat ik hem verdachte, zou hij de bom kunnen exploderen, en zou het allemaal voorbij zijn. Ik wierp een blik op een moeder met haar pasgeboren baby die tegenover mij zat, en nam onmiddellijk een besluit: 'Als de terrorist zou bewegen voordat ik hem kon stoppen, zou ik op hem springen en de impact van de bom opvangen met mijn lichaam". Ook al was dit hoogstwaarschijnlijk een vals alarm-verhaal, was het feit dat deze jongeman bereid was zijn eigen leven op te offeren voor anderen, nog steeds iets verbazingwekkends.
“Ik stond op, en probeerde om rustig naar voren te lopen… hoewel ik eigenlijk alleen maar wilde rennen, en schreeuwen. Ik haalde mijn mobiel tevoorschijn, en zei zachtjes tegen de buschauffeur: 'Ik moet je iets heel belangrijks vertellen, maar het mag niet voor de hand liggend lijken. Geef me je telefoonnummer. Dan stuur ik je een sms. Lees het meteen.’ Zonder zijn hoofd om te draaien, mompelde hij zijn nummer, dat ik direct in mijn telefoon toetste. Ik ging terug naar mijn stoel, en sms'te hem: 'Ik heb zes jaar in de beveiliging gewerkt. Ik heb een heel sterk vermoeden dat ik naast een terrorist zit, die een bom in zijn tas heeft. Zodra hij zijn tas opent, spring ik erop. Als je een vechtpartij in het midden van de bus ziet, open dan onmiddellijk de achterdeur zodat ik hem eruit kan gooien’. Een seconde nadat het bericht was verzonden, keek de buschauffeur op zijn telefoon.” Het verhaal leek maar door te gaan, en de rabbijn hoopte dat de passagier de clou zou bereiken voordat ze zijn huis zouden bereiken.
Checkpoint
“Er zijn een paar checkpoints langs die bus route en we naderden er nu een. Soms wordt de bus doorgelaten en soms stapt een soldaat in om de passagiers te controleren. Deze keer stopte de bus en de chauffeur opende beide deuren. Ik hield mijn medepassagier scherp in de gaten, maar hij leek niet te vermoeden dat er iets ongewoons aan de hand was. Een paar soldaten stapten in en knikten naar de buschauffeur, die een lichte handbeweging maakte. Hij zei een woord, waarvoor ik te ver weg was om te horen wat hij zei – en waarschijnlijk sowieso de enige was die het opmerkte. De soldaten liepen door het gangpad als bij een routinecontrole. Ik slaagde erin hun blik op te vangen door herhaaldelijk mijn wenkbrauwen op te trekken, en vervolgens naar de jongen naast mij te kijken. De soldaten liepen door en waren bijna onze stoel gepasseerd, toen een van hen in één snelle beweging de rugzak greep en deze door de achterdeur naar buiten gooide. In een oogwenk greep de andere soldaat de jesjiewa-jongen en rolde worstelend met hem van de bus. De buschauffeur sloot nu de deuren en reed vervolgens weg.”
De waarheid is dat iedereen van een goed verhaal houdt... maar nu was de rabbijn in de auto toch een beetje teleurgesteld. Het klonk als een cheefets chasjoed (verdacht object) geval, dat waarschijnlijk niets bleek te zijn. Voorwerpen zoals deze -meestal vergeten rugzakken of tassen- worden, indien niet opgeëist, voor de zekerheid door de politie ontploft. Dit is iets dat hier in Israël regelmatig gebeurd. Ook ik heb dit talloze keren gezien. Maar in dit geval kreeg de passagier van de rabbijn een paar uur na het incident een telefoontje…
De verdachte Jesjiewa-jongen was wel degelijk een terrorist met een bom in zijn rugzak.
Het was de buschauffeur die hij eerder had ge-smst. 'Mazel tov,' zei hij tegen hem. Hij had net bevestiging gekregen dat de verdachte ‘jesjiewa-jongen’ weldegelijk een terrorist was; en dat hij een bom in zijn rugzak had. Nu wilde de politie dat deze jongeman een formulier in zou vullen, zodat ze formeel zouden kunnen erkennen dat hij een terreuraanslag heeft voorkomen. Maar deze held vertelde hen, dat de buschauffeur eigenlijk alle eer moest krijgen. Eerst redde hij een volle bus van een bomaanslag, en nu wilde hij de eer aan iemand anders geven...
Gebeden verhoord
Aan het eind van de dag realiseerde de rabbijn zich, dat hij nu het perfecte antwoord had op de vraag van zijn leerling: ‘Geen gebeden gaan ooit onbeantwoord; ook al worden ze soms verhoord op een onverwachte manier’. Het kan zijn dat G-d genadig was aan de reizigers van deze bus dankzij hun vele gebeden, of vanwege de ogenschijnlijk ‘onverhoorde’ gebeden van anderen.
Wie weet hoeveel ‘onverhoorde’ gebeden er ten goede zijn ‘gebruikt’ voor al die schijnbare saaie dagen, die voorbij zijn gegaan zonder dat er iets was gebeurd…