Tijdens het hoogtepunt van de Tweede Wereldoorlog vluchtte een zekere Poolse rabbijn naar het relatief veilige Londen in Engeland. Terwijl de nazi's dagelijks de Britse hoofdstad bombardeerden, werd een black-out uitgevaardigd. ’s Avonds moest alles donker zijn, om zo niets bloot te stellen aan de piloten van de Duitse Luftwaffe.
Verduisteringsgordijnen
Dit stelde de geleerde rabbijn echter voor een probleem: hoe zou nu hij de hele avond Thora kunnen leren, zoals hij gewend was? Daarom vroeg hij rond en kreeg hij het advies om verduisteringsgordijnen te kopen. Dit waren dikke, sterke gordijnen om voor de ramen te hangen en al het licht buiten te houden. Deze waren te koop in de winkel om de hoek.
Bij binnenkomst vroeg de winkelier hem: “Hoe dicht bij het raam staat uw gloeilamp en hoeveel watt is het?” De rabbijn leek verbijsterd, dus legde de winkelier uit: "Hoe dichter bij het raam uw lamp staat, en hoe sterker het is, hoe dikker uw gordijnen moeten zijn." Eenmaal thuisgekomen riep de rabbijn uit, “Ik heb zojuist een ongelooflijke les geleerd! Wanneer de duisternis het meest intens is, wanneer de gordijnen absoluut ondoordringbaar lijken, dan betekent het dat de lamp aan de andere kant veel helderder en erg dichtbij is.”
Helder licht
Soms kan het leven dingen naar ons gooien die heel moeilijk zijn om mee om te gaan. Maar we moeten altijd weten dat het altijd voor ons eigen bestwil is. Het kan zijn dat alles er pikdonker uitziet. Maar juist op zulke momenten moeten we onthouden dat aan de andere kant van dit ‘donkere gordijn’ een felle heldere lamp heel erg dichtbij hangt.
Als we denken dat ons leven te donker is, dan moeten we weten dat onze lamp nog feller en nog meer dichterbij is dan de duisternis die wij zien. En misschien dan juist goed iets nieuws te beginnen om ‘achter het gordijn te kijken’.
Goede dingen kunnen niet wachten
In de Thora-lezing van afgelopen Sjabbat lazen we over de waarschuwing tegen valse profeten en over de straf van zo'n valse profeet. De Thora begint de waarschuwing met: “Luister niet naar de woorden van die profeet” (Deuteronomium 13:4) en vervolgt een vers later met: “Jullie zullen Hasjem, jullie G-d volgen, Hem vrezen, Zijn geboden houden, gehoor geven aan Zijn stem, aanbid Hem en kleef aan Hem” (13:5). “Die profeet zal ter dood gebracht worden” (13:6).
Als we naar de volgorde van deze verzen kijken, dan roept dat een voor de hand liggende vraag op: waarom plakt de Thora de lange aansporing om G-d te volgen, Zijn geboden na te leven, enzovoorts, precies in het midden van het gedeelte over de valse profeet; tussen de gedeeltes dat we niet naar zo'n profeet moeten luisteren en zijn straf? Het zou logischer zijn om eerst het onderwerp van de valse profeet af te sluiten, en pas daarna te vermelden wat wij zouden moeten doen in plaats van naar valse profeten te luisteren.
De tweede Belzer Rebbe, rabbijn Yehoshua Rokeach (1825-1894) beantwoordde deze vraag als volgt. Hij schreef dat de valse profeet zeker voor verwarring zou zorgen. Hij zou de toewijding van mensen aan de Thora en aan G-d schaden. Een valse profeet heeft een slecht effect op de gemeenschap in het algemeen. En daarom zou men misschien kunnen denken dat er geen slechter moment kan zijn om een nieuwe Thora-inspanning, of goed initiatief te beginnen dan midden in het omgaan met zo'n verschrikkelijke situatie. Men zou kunnen denken dat het beter is om eerst de huidige problemen -of lijden- voorbij te laten gaan, en alleen daarna met iets nieuws te beginnen.
Maar de Thora hier vertelt ons juist dat we niet moeten wachten. Zelfs te midden van rampspoed, zelfs als het leven er overal om ons heen zo pikdonker uitziet, kunnen we alsnog een nieuw positief begin inluiden.