God belooft een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Een wenkend perspectief! Maar wat betekent dat? Wordt de huidige kosmos vervangen door een ander? We kijken naar enkele teksten uit de beide Testamenten.
Jesaja 65 : 17 – 25
Een aantal jaren gegleden hoorde ik het volgende mopje in Israël: ‘In de dierentuin van Tel Aviv is men erin geslaagd de wolf en het lam samen te laten verkeren. O ja, hoe kan dat dan? Zijn de dagen van de Messias soms aangebroken? Antwoord: Het lam wordt een aantal keren per dag vervangen’. Duidelijk dus dat de dagen van de Messias nog niet zijn aangebroken! Het lam heeft nog te vrezen voor de vraatzucht van de wolf. Iedere bijbellezer weet dat het beeld van de wolf en het lam aan de profeet Jesaja is ontleend. Een aantal keren komt het in zijn boek voor, als aanduiding van de prachtige toekomst die God belooft. Zo ook in hoofdstuk 65. Machtige dingen mag de profeet hier in de Naam van God in het vooruitzicht stellen. Laten we ze even de revue laten passeren.
Allereerst valt het op, dat hier een mooie toekomst voor Jeruzalem wordt gezien. In de dagen van de profeet is Jeruzalem een puinhoop. En hoe vaak heeft zich nadien die situatie niet voorgedaan! Jeruzalem wordt door de volken vertreden, zal Jezus later zeggen. En Jeruzalem is vandaag een twistappel voor de volken. Maar dat wordt anders! Door de herscheppende macht van de HEERE wordt Jeruzalem tot louter vreugde, en haar inwoners tot jubel. Ja zelfs, de HEERE Zelf zal Zich verheugen over Jeruzalem en vrolijk zijn over Zijn volk. Wat is dat mooi gezegd: God maakt Zich echt blij over Zijn stad en over haar inwoners. Daarom zal er ook geen gehuil en geweeklaag meer worden gehoord. Jeruzalem is echt de stad van God.
“De HEERE Zelf zal Zich verheugen over Jeruzalem en vrolijk zijn over Zijn volk. ”
In de tweede plaats is er sprake van de belofte van een lang leven. Het is de moeite waard om even te bekijken hoe die belofte geformuleerd wordt. Baby’s zullen geen vroegtijdige dood meer sterven. Wat is het vreselijk om aan het graf van een zuigeling of een kind te moeten staan! In die dagen komt dat niet meer voor. Een grijsaard zal niet sterven voor zijn dagen zijn voltooid en zijn leven tot een zekere afronding is gekomen. Wie als honderdjarige sterft zal nog als een jonge man worden beschouwd. Zelfs een zondaar, die straf verdient zal eerst als honderdjarige door de vloek worden getroffen. Met andere woorden: het lijkt alsof de dagen van voor de zondvloed zijn weergekeerd waarin de mensen hoge leeftijden bereikten.
In de derde plaats is er de belofte van een rijk gezegend leven. In mooie beelden wordt dat getekend. Ze zullen huizen bouwen en die bewonen; wijngaarden planten en ervan eten. Werkelijke welvaart zal gegarandeerd zijn. Geen enkele vijand of rover zal zich de vruchten van de wijngaard van een ander toe-eigenen. Maar ook: de mensen zullen zo oud worden, dat ze inderdaad de gelegenheid hebben om de vruchten te plukken van de bomen die ze zelf geplant hebben!
“Als de levensduur van de bomen zal de leeftijd van Mijn volk zijn, en van het werk van hun handen zullen Mijn uitverkorenen genieten”
Daarom zullen ze ook niet ‘vergeefs’, om niet, arbeiden. Hoeveel malen moeten we niet constateren, dat onze inspanningen vergeefs geweest zijn! Misoogst, vijandelijke invallen, oorlogen en geruchten van oorlogen, rampen, economische malaise, beurskrach, ziekte, tegenslag – dat alles drukt zo vaak het stempel ‘vergeefs’ op ons bestaan. Maar dat zal niet meer zo zijn! En ze zullen ook geen kinderen meer voortbrengen voor een vroegtijdige dood; ‘baren ter verstoring’ zegt de Statenvertaling met een treffende uitdrukking. Want: ze zijn met hun nakomelingen een geslacht dat door de HERE gezegend is.
En in de vierde plaats is er de belofte van de onmiddellijke verhoring van de gebeden. De zegen die er zal zijn is niet alleen de zegen van voorspoed, welvaart en een lang leven, maar ook de zegen van de nabijheid van God, de omgang met God, de verhoring door God. Eer zij roepen zal Ik antwoorden. Alsof het paradijs hersteld is!
Dat laatste blijkt trouwens wel, in de vijfde plaats, in de natuur. Wolf en lam zullen samen weiden. De leeuw heeft zijn roofzuchtige natuur verloren en eet stro als een rund. En de slang eet het stof van de aarde. Dat laatste zal een verwijzing zijn naar Gen. 3: 14, waar God tegen de slang zegt: ‘Vervloekt bent u onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult u gaan en stof zult u eten zolang u leeft’. De slang ondergaat deze vervloeking en kan de mens niet meer schaden.
En tenslotte: zij zullen geen kwaad doen noch verderf stichten op mijn ganse heilige berg, zegt de HEERE. Met recht een beschrijving van een gouden eeuw!
Wanneer zal dat zijn? ‘Want zie, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was zal niet gedacht worden’, zegt God in vers 17. Daar hebben we dus de uitdrukking ‘nieuwe hemel en nieuwe aarde’. God schept een nieuwe wereld, of, anders gezegd, een totaal nieuwe situatie in de wereld. Het is voor iedere lezer duidelijk, dat hierbij niet gedacht kan worden aan de situatie na de ballingschap. Daarvoor gaat de beschrijving de ‘normale’ menselijke en aardse maat binnen deze bedeling verre te boven. Moeten we denken aan de eeuwige heerlijkheid, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarover het Nieuwe Testament spreekt, na de voleinding der eeuwen?
“God schept een nieuwe wereld, of, anders gezegd, een totaal nieuwe situatie in de wereld. ”
Veel christelijke uitleggers denken in deze richting. Maar dan heb ik het toch wel behoorlijk moeilijk met het feit, dat de profetie weliswaar hoge leeftijden belooft, maar toch blijkbaar nog wel uitgaat van de realiteit van de dood. Het is nog niet zover, dat de dood ‘verslonden is tot overwinning’. En de slang als representant van het rijk van de duisternis is weliswaar haar plaats gewezen: ze eet het stof van de aarde, maar ze is er nog wel! Ze is blijkbaar nog niet voorgoed uitgeworpen in de poel, die van vuur en zwavel brandt. Nee, dat kan ‘de hemel’ toch nog niet zijn, als de dood en de slang er nog zijn? Moet ik dan mijn toevlucht nemen tot de ‘oplossing’ die veel christelijke uitleggers voorstaan: hier wordt in beperkte, aardse, oudtestamentische, Israëlitische taal en beeldspraak gesproken over datgene waar wij nieuwtestamentische gelovigen meer inzicht in ontvangen hebben? Gaat het om aardse beeldspraak voor hemelse heerlijkheid?
‘Heel deze beschrijving toont in aardse trekken uit verre verte iets van de schoonheid van het leven op de nieuwe aarde, waar in werkelijkheid geen dood meer zal heersen’ zegt een christelijke uitlegger. Ik kan daar toch niet zo goed mee uit de voeten. Want ten eerste je moet wel heel vrijmoedig kunnen ‘vergeestelijken’ wil je tot deze uitkomst geraken. En ten tweede ligt zomaar het gevaar voor de hand dat christenen in hun geestelijk verstaan van God en Zijn werk zich ver verheven voelen boven Israël en haar profeten. En ten derde: is het eigenlijk niet een beetje hoogmoedig om te veronderstellen dat God door middel van de profeten iets anders zegt dan Hij eigenlijk bedoelt? En is het ook niet een beetje hoogmoedig om te veronderstellen dat de concrete woorden van de profetie niet geestelijk genoeg zouden zijn? Nee, met een dergelijke ‘geestelijke’ uitleg kan ik ook al niet uit de voeten.
“Het leven is wel onvoorstelbaar rijk gezegend. De nabijheid van God wordt ervaren. ”
Volgens mij doen we er maar het beste aan de woorden te laten staan zoals ze er staan en ze zo serieus te nemen als Gods toezegging. Het gaat hier om die situatie of beter gezegd dat Rijk waar de profeten van Israël telkens zo vol verrukking van spreken en de psalmen vol verwachting van zingen. Het Rijk van God, het Rijk van de Messias, het Rijk van recht en vrede als de sabbat van de geschiedenis. Dat Rijk, waarin het herstelde Jeruzalem centraal zal staan. Want heel de wereld is Zijn Rijk, Jeruzalem het midden. Nee, de eeuwige heerlijkheid is het nog niet, want de dood is nog niet helemaal weg en de duivel is nog niet definitief overwonnen. Maar het leven is wel onvoorstelbaar rijk gezegend. De nabijheid van God wordt ervaren. Zelfs in het leven van de natuur (schepping) wordt de door God beloofde shalom zichtbaar. Nieuwtestamentisch gezegd: het is de situatie waarover Openbaring 20 spreekt – het Duizendjarig Rijk; de sabbat, de finale van de geschiedenis als de opmaat naar en de voorsmaak van de 8e dag, de eeuwige heerlijkheid.
Kosmische crisis
De overgang van de 7e naar de 8e dag wordt gekenmerkt door wat ik een kosmische crisis zou willen noemen, waarbij in het woord ‘crisis’ zeker ook de oorspronkelijke betekenis van ‘oordeel’ meeklinkt. Openbaring 20 ziet aan het eind van de duizend jaar de satan definitief overwonnen en uitgebannen (vers 7 – 10); daarna is sprake van het laatste oordeel, geveld door Hem die op de grote witte troon zit, en voor Hem vluchten de aarde en de hemel weg (11), en dan ziet Johannes in 21 : 1 ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ en ‘het nieuwe Jeruzalem’ neerdalen uit de hemel en God die Zijn tent opslaat om voorgoed bij de mensen te wonen: de eeuwige heerlijkheid, die er dus in bestaat dat de hemel op aarde komt, of misschien moet je zeggen dat hemel en aarde verenigd worden. Het paradijs hersteld; God te midden van de mensen.
Op geheel eigen en indringende wijze spreekt Petrus over deze zaken. In zijn tweede brief hoofdstuk 3 gaat hij in op misverstanden en vragen ten aanzien van de verwachting van de komst des Heren die leefden bij zijn lezers. Spotters twijfelden eraan of er ooit nog wat van zou komen, want ‘alles blijft zoals het van het begin van de schepping geweest is’ (2 Petrus 3 : 4). Maar zo stelt hij, ‘de hemelen en de aarde worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen’ (vers 7), en in vers 10 ‘de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden’, nog eens in vers 12 ‘de dag waarop de hemelen door vuur aangestoken zullen vergaan en de elementen (zon, maan en sterren?) brandend zullen wegsmelten, en dan ‘maar wij verwachten overeenkomstig Zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waar gerechtigheid woont’ (vers 13).
“Dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is.”
Petrus verkondigt dus een vuuroordeel waardoor hemel en aarde vergaan en vervangen worden door een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Een kosmische catastrofe markeert de overgang van de 7e naar de 8e dag. De oude wereld vergaat door het oordeelsvuur. Ook het Oude Testament kent vuur als een teken van Gods oordeel en het wegvallen van zon, maan en sterren zoals bijvoorbeeld Jesaja 34 : 4 ‘Heel het sterrenleger aan de hemel zal vergaan. De hemel zal opgerold worden als een boekrol, en heel zijn leger zal vallen, zoals bladeren vallen van een wijnstok, en zoals vijgen vallen van een vijgenboom’. En denk ook aan de woorden van Jezus in zijn rede over de laatste dingen in bijvoorbeeld Lukas 21 : 25 – 28 ‘En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven. En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is’.
Al deze woorden spreken over een vuuroordeel, een wereldbrand, waarin alles vergaat. Hemel en aarde zijn daarbij betrokken. De aarde, die sinds Genesis 3 in de greep van het kwaad is en de vloek van de zondeval van de mens draagt blijkens de aangrijpende woorden van Gen. 3 : 9 en die volgens Paulus met groot verlangen uitziet naar de bevrijding van de dienstbaarheid aan het verderf (Rom, 8 : 19). Bij ‘hemel’ moet hier uiteraard niet gedacht worden aan de derde hemel als de woon- en troonplaats van God, waar Jezus zit aan de rechterhand van de Vader en de engelen dag en nacht God aanbidden en loven voor Zijn troon. Het gaat om de hemel als het firmament dat de aarde omringt, en dat met de aarde verontreinigd is door het kwaad en daarvan verlost moet worden. Bij het woord ‘elementen’ in vers 12 zal ook gedacht zijn aan wat elders heet de boze machten in de hemelse gewesten, de duivel en zijn demonen, de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten (Efeze 6 : 11), de wereldbeheersers van de duisternis. Vanuit deze hemelse gewesten heeft Satan als overste van deze wereld en vorst van de duisternis geheerst zolang als hem de tijd gegeven was. Dit verontreinigde hemelgewelf, verblijfplaats van demonen, verdwijnt in het oordeel, tezamen met de verontreinigde aarde. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde nemen hun plaats in, verlost van kwaad en demonen. Gerechtigheid geeft de toon aan en de kennis van God zal de aarde bedekken.
Totaal nieuw of ingrijpend vernieuwd?
Is die nieuwe aarde met een nieuw uitspansel daaromheen nu een totaal nieuwe schepping, of een vernieuwing in de zin van een diepgaande reiniging van de zonde en haar gevolgen? In de uitleg van deze woorden is er altijd weer discussie over discontinuïteit en continuïteit: bedoelt de bijbel dat letterlijk alles zal vergaan in de vuurbrand van het oordeel en vervangen zal worden door een totaal nieuwe schepping, zodat er geen enkele continuïteit is tussen de oude en de nieuwe wereld? Tussen schepping, zondeval, geschiedenis, voleinding en nieuw begin is er alleen maar discontinuïteit. Als de hemelen brandende vergaan en de elementen in vuur wegsmelten is er toch een duidelijke breuklijn tussen het eindgericht en het nieuwe dat komt? En zegt Openbaring 21 niet dat de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en suggereert dat dan niet dat er werkelijk sprake is van een voorbijgaan van de eerste schepping en van een vokomen nieuwe scheppingsdaad van God?
“Als de hemelen brandende vergaan en de elementen in vuur wegsmelten is er toch een duidelijke breuklijn tussen het eindgericht en het nieuwe dat komt? ”
Ik ben van mening dat hoe diep ingrijpend en alomvattend het vuuroordeel ook is, de Bijbel niet een totale vernietiging bedoelt. Zou dat niet betekenen dat God uiteindelijk Zijn schepping prijsgeeft? Op het allerlaatste moment zou dan toch de vorst der duisternis nog gelijk krijgen: hij was uit op vernietiging en hij krijgt nu wat hij wenste – ook al kost dat ook zijn eigen ondergang. ‘Vuur’ kan ook betekenen schoonbranden, louteren. Daarom kunnen we misschien beter denken aan een ingrijpende herschepping dan aan een totaal nieuwe schepping. Niet in de zin van een soort reparatie of restauratie, daarvoor heeft het kwaad te diep ingevreten, maar een ingrijpende vernieuwing van al wat is: de vervanging van de bedorven oude orde door een nieuw systeem.
“Daarom kunnen we misschien beter denken aan een ingrijpende herschepping dan aan een totaal nieuwe schepping. ”
Het oordeel over de oude wereld ten tijde van de torenbouw van Babel kan hiervoor model staan. Petrus schrijft: ‘de wereld die er toen was is vergaan, overspoeld door water’ (3 : 6). De zondvloed was een ingrijpend oordeel, waarin de oude wereld verging. Maar Noach en de zijnen kwamen uit de ark op de schoongewassen aarde – en dat was nog altijd de aarde die God goed geschapen had. Er was discontinuïteit en continuïteit: het kwaad werd geoordeeld en het nieuwe begon. Zo zal God de oude orde van de bedorven wereld in het vuuroordeel ten onder doen gaan en vervangen door een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont en het hemels Jeruzalem neerdaalt en de tent van God bij de mensen zal zijn.
Dit artikel verscheen eerder in Profetisch Perspectief
Het magazine voor iedereen die graag verder kijkt. We leven in een bijzondere tijd waarin vele profetieën in vervulling gaan. De vraag is: zien wij christenen dat ook? Zijn we in staat de tekenen van de tijd te verstaan.
Profetisch Perspectief is een kwartaalmagazine voor iedereen die verder wil kijken. Het blad helpt christenen achter de nieuwsberichten en de hypes de contouren te gaan zien van Christus’ wederkomst. Maatschappelijke en politieke ontwikkelingen worden bezien in het licht van de vele profetieën in de Bijbel. Met uiteraard bijzondere aandacht voor het Joodse volk.Profetisch Perspectief verschijnt vier keer per jaar. Langere opiniestukken die de diepte ingaan, worden afgewisseld met interviews en actuele berichten. Zo blijft u optimaal geïnformeerd. Vraag een gratis proefnummer aan of abonneer direct.
Vul hier uw eigen inhoud in.