De telefoonoplader in mijn auto is kapot, een reden om even langs de ‘auto-dokter’ te gaan. Naast banden verwisselen en het installeren van mobiele telefoons, verkopen ze daar alles wat lost en vast zit in een auto. Het is een winkel met een werkplaats eraan vast. Het is er altijd superdruk en je hoort er Ivriet en Arabisch.
Naast banden verwisselen en het installeren van mobiele telefoons, verkopen ze daar alles wat lost en vast zit in een auto. Het is een winkel met een werkplaats eraan vast. Het is er altijd superdruk en je hoort er Ivriet en Arabisch.
Als ik er ben, gelukkig is dat zelden, dan ben ik meestal de enige vrouw. Ik dacht slim te zijn en vroeg te gaan. De winkel was open. Maar in de werkplaats was nog niemand aanwezig.
‘Nog een paar minuten en dan gaan we open’, vertelde de eigenaar terwijl hij me serieus aankeek. Als je in Israël woont, weet je dat een paar minuten van alles kan betekenen.
‘Wacht maar in de werkplaats.’
'Even wachten'
Braaf volgde ik zijn advies op. Terwijl ik stond te wachten, kwam er enorme te grote auto de garage binnenrijden. Twee mannen stapten uit. ‘Waarom sta je hier te wachten’, was hun binnenkomer tegen me. ‘Omdat er nog niemand is’, stotterde ik.
‘Dan moet je aan de eigenaar vragen of iemand komt helpen.’ Ik was nog midden in mijn zin om uit te uitleggen dat ik dat al had gedaan, toen ze, terwijl ze wat neerbuigend me aankeken, verdwenen. Om vijf minuten laten terug te komen, met de staart tussen de benen, want ja, ook zij moesten even wachten.
De ene man was een jaar of zeventig, klein, geblondeerd haar, met armen en benen vol met tatoeages. Aan iedere pols had hij een groot horloge. Dat was wel handig in dit geval, om steeds te kijken waar de werklui toch bleven.
Waar ik vandaan kwam, vroeg hij me. ‘Nederland’, antwoordde ik. ‘Ah, het land van bloemen en fietsen en Amsterdam.’ Op dat moment reed er weer een auto voor. Daar kwam ook een wat oudere man uit. Hij groette iedereen. Ook hij liep naar de winkel om even later met diezelfde staart tussen de benen terug te keren.
Kennissen
Toen keek hij de geblondeerde man aan en zei: ’We kennen elkaar toch. Was jij niet onlangs op de bruiloft van Moshe en Rivka.’ Dat bleek te kloppen en toen ontspon zich het volgende gesprek.
‘Vond je niet dat er weinig mensen waren? ‘
‘Ja, dat was mij ook opgevallen. Ze komen toch beiden van bekende families?’
‘Ik vond het eten vreselijk.’
‘Ja, hoe durven ze dat te reserveren.’
‘Maar de gerechtjes tijdens de receptie waren echt overheerlijk.’
Hier moet ik even iets uitleggen. Bij een Israëlische bruiloft is er vrijwel altijd eerst een ontvangstreceptie, waar zoveel eten is dat je je overeet. Terwijl dat nog niet eens het voorgerecht is.
We gaan terug naar het gesprek. ‘Ja, die hapjes maken ze van zulke goede kwaliteit, dat het niet meer uitmaakt wat je daarna voorgeschoteld krijgt’, vertelde de geblondeerde man. ‘Want tegen de tijd dat je aan de voorgerechten begint, zit je al helemaal vol. Is het niet een schandaal.’
Het was inmiddels een half uur later en we stonden nog steeds te wachten. Ik besloot weg gaan en een andere keer terug te komen. Afscheid van mijn ‘nieuwe vrienden’ heb ik niet kunnen nemen, het lukte me niet er tussen te komen, ze staan waarschijnlijk nog de bruiloft door te nemen.