“Sinds u kostbaar bent in Mijn ogen, bent u verheerlijkt en heb Ík u liefgehad. Daarom heb Ik mensen gegeven in uw plaats en volken in plaats van uw ziel. Wees niet bevreesd, want Ik ben met u. Vanwaar de zon opkomt, zal Ik uw nageslacht halen en vanwaar zij ondergaat zal Ik u bijeenbrengen. Ik zal zeggen tegen het noorden: Geef! En tegen het zuiden: Weerhoud niet! Breng Mijn zonen van ver, en Mijn dochters van het einde der aarde. Ieder die genoemd is naar Mijn Naam, die heb Ik tot Mijn eer geschapen, die heb Ik geformeerd, ja, die heb Ik gemaakt.” Jesaja 43: 4-7 ESV
Op twee september 1948 verliet Golda Meir, in bezit van Israëls eerste diplomatieke paspoort, de pasgeboren staat om haar post als de eerste Israëlische ambassadeur in Rusland te betrekken.
Naar Israël
In 1905 was de in Kiev geboren Golda vanwege economische tegenspoed en pogroms met haar familie naar Amerika gevlucht. In 1917 trouwde Golda met Morris Meyerson, wiens voorwaarde was dat ze alija zouden maken. Pas in 1921 lukte het hun om naar Brits mandaat Palestina te varen; het echtpaar ging op Kibboets Merchavia (ten oosten van Afula) wonen.
Al vrij snel werd Golda actief binnen de Histadroet Handelsunie. Toen de Britse autoriteiten in 1946 het merendeel van de Joodse Jisjoev leiders gevangenzetten, werd Golda de belangrijkste contactpersoon.
Een groot deel van Israëls Onafhankelijkheidsoorlog werd gefinancierd door Golda’s fondsenwervende activiteiten in de Verenigde Staten. Uiteindelijk zou de wilskrachtige, zeer direct sprekende, grijsharige grootmoeder van het Joodse volk de vierde premier van de staat Israël worden.
In 1948 was Israëlische diplomatieke vertegenwoordiging heel belangrijk voor de jonge staat. In juni van dat jaar werd Golda Meir benoemd tot Israëls ambassadeur in de Sovjet-Unie. Zowel het consulaat als Golda’s privévertrekken bevonden zich in hotel Metropool in Moskou.
De Sovjetregering is het meest realistische regime ter wereld – ze hebben totaal geen idealen.
— Golda Meir
Sovjetjoden
Vanwege het communistische antisemitisme, mochten de meer dan twee miljoen Sovjetjoden niet emigreren en was het zelfs voor Golda erg moeilijk om met hen in contact te komen. Allerlei mensen kwamen op vrijdagavond naar haar “open huis”, maar geen enkele Russische Jood.
Twee dagen voor Rosj haSjana, het Joodse Nieuwjaar, verscheen een artikel in de Pravda dat geschreven was door een Sovjet-Joodse propagandist. “De staat Israël heeft niets te maken met de Sovjetjoden,” scheef hij. En: “Er is hier geen Joods probleem.” Ervan uitgaande dat de Joden in Moskou door het artikel waren gewaarschuwd, zou Golda haar leven lang nooit vergeten wat zij meemaakte toen zij de Choral synagoge in Moskou bezocht.
Enorme menigte
Waar een week eerder slechts een handvol Joden de dienst bijwoonde, was de straat voor de synagoge nu geblokkeerd door een menigte van bijna 50.000 Russische Joden.
Zowel buiten als binnen het gebouw stroomden mensen naar haar toe, raakten haar hand aan, kusten haar jurk en riepen haar naam. Door Golda aan te raken, voelden de Joden van Moskou zich betrokken bij het wonder van de oprichting van de Joodse staat. Op hun eigen, vaak woordeloze manier vertelden ze haar wat Israël voor hen betekende.
Golda voelde zo’n sterke vloedgolf van liefde dat het haar de adem benam.
Omringt door de menigte hoorde ze roepen: “Nasja Golda (onze Golda)! Sjalom, sjalom!” Mensen huilden. Een man bleef maar zeggen: “Goldele, leben zolst du! Sjana tova! ” (Goldele, een lang leven en een gelukkig nieuwjaar!” “Goldele, goldele!” riep een vrouw terwijl ze kushandjes wierp.
Golda, die nooit om woorden verlegen was, was sprakeloos. Na afloop van de dienst, stak zij haar hoofd uit de taxi en schreeuwde: “A dank eich, vos ihr seit geblieben Yidden! (“Ik dank jullie! Want jullie zijn Joden gebleven!”) Die zin werd door de menigte herhaald alsof ze iets profetisch had gezegd.
Volgend jaar in Jeruzalem!
Tien dagen later ging er een schok door de synagoge toen de rabbijn Jom Kippoer, Grote Verzoendag, afsloot met de woorden: “Volgend jaar in Jeruzalem!”
Toen zij die tweede september 1948 met tegenzin naar Moskou vertrok, had Golda niet kunnen bedenken wat een enorme bemoediging zij zou zijn voor de Joden in Rusland.
Pas na lange jaren van vervolging, tegenwerking en tegenstand, gingen de deuren eindelijk open voor de Sovjetjoden en mochten zij vertrekken. Velen gingen naar Israël; anderen kozen voor Amerika, Canada of Australië. Golda Meir was hun eerste link met de Joodse staat geweest.
De afbeelding van Golda, omringd door 50.000 Joden voor de Choral Synagoge, verscheen in 1984 op het 10.000 sjekel bankbiljet.