Het belang van een Joodse spreekbeurt voor een niet-Joods gezelschap
Door Opperrabbijn Binyomin Jacobs -
17 januari 2023
Het moge u gevoeglijk bekend zijn dat rabbijnen ook leraren zijn en voor velen een vraagbaken. Het aantal informatievragen dat ons bereikt is groot.
Maar, laten we wel wezen, het is goed dat er gevraagd wordt want onbekend maakt onbemind. Hoewel…ook wel-bekend kan, juist vanwege de bekendheid, tot onbemind leiden. Maar de vraag die mij vandaag werd gesteld door een bekende journalist was met de beste bedoeling en absoluut niet aanvallend of beledigend bedoeld. Er had in een landelijk dagblad een artikel gestaan, met foto, van een zeer bekende, hoewel ik nog nooit van hem had gehoord, modeontwerper. Deze modeontwerper had een manteltje gemaakt voor de Thora en in het artikel stond dat dit de eerste Thora-mantel was die na de oorlog is vervaardigd.
Niet zo uniek
Krijg ik dus een journalist aan de telefoon, naar aanleiding van dit artikeltje, met de vraag of deze Thora-mantel inderdaad uniek is en inderdaad de eerste die na de Tweede Wereldoorlog is gemaakt. Om duidelijk te maken dat deze Thora-mantel toch echt iets minder uniek is dan het landelijk dagblad deed vermoeden, vertelde ik hem dat ik thuis ook een Thora-manteltje heb die echt niet ouder is dan tien jaar en dat ik vele Joodse Gemeenten en individuen ken die over vrij nieuwe Thora-manteltjes beschikken. Na deze ontboezeming vroeg de journalist mij: “Bij welke gelegenheden draagt u de Thora-mantel?" Ik wist toen even niet wat te antwoorden.
“Bij welke gelegenheden draagt u de Thora-mantel?" Ik wist toen even niet wat te antwoorden.
En toch is het erg goed dat er vragen over Jodendom, Joden en Israël worden gesteld. Er moet gesproken worden, verschil van inzicht mag er zijn, partijen moeten naar elkaar willen blijven luisteren. En dus ben ik verheugd als er gevraagd wordt, ook en juist als die vraag getuigt van grote onwetendheid op Joods gebied: want uitsluitend met het gesprek en de ontmoeting kan wederzijds begrip worden gecreëerd en kunnen waar nodig vetes worden beslecht. Mijns inzien zouden we in Nederland rabbijnen moeten verplichten een aantal keer per jaar een spreekbeurt te vervullen voor een niet-Joods gezelschap. Het gaat niet eens zozeer over de lezing zelf, maar om de ontmoeting, het gesprek.
Antisemitisme in groeispurt
Want het gaat niet goed met Joden in Nederland. Een van onze parlementariërs, met hart voor Israël, vertelde gisteren tijdens een bijzondere bijeenkomst in Joods Almere dat het antisemitisme in ons land in een groeispurt zit. En nog hedenochtend had ik een bekende Joodse Nederlander aan de telefoon met een depressie. De eenvoud waarmee puur antisemitische en antizionistische verhalen worden gepubliceerd, is verontrustend. Hij zag het niet meer zitten, een gevecht tegen de bierkaai. We mogen onze ogen hiervoor niet sluiten! Maar dat doen we wel, gelijk zovelen na de inval van 10 mei 1940 echt de menig was toegedaan dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen.
Foto's uit Oekraïne
En terwijl ik dit schrijf komen er foto’s binnen uit Oekraïne. Neen, niet van de bombardementen en raketinslagen. Ook niet van het front met Rusland. Neen, rabbijn Mendel Kohen, de rabbijn van Mariupol, is weer in Oekraïne. Twaalf Brith Miloth, (besnijdenissen) heeft hij al gedaan. Een baby, een jongetje van vier jaar en de rest zijn volwassenen die juist door de confrontatie met de dood, deze belangrijke mitswa, dit belangrijke gebod, willen naleven. Mendel was gevraagd door de lokale rabbijn om ook sjabbat in Charkov te blijven, maar ik heb hem dat sterk ontraden.
De reden: zijn echtgenote had ingestemd met zijn verzoek om ook sjabbat niet thuis te zijn, maar haar toestemming was zichtbaar contre coeur en met pijn in het hart genomen. Naar Oekraine voor een Brith Milah is perfect. Het gaan zit dan gekoppeld aan een mitswa, een goede daad. Maar gewoon gaan om te gaan als een soort ramptoerist, vind ik onaanvaardbaar als je echtgenote en je kleine kinderen doodsangsten zullen uitstaan.
Ik ben erg moe, net aangekomen in Londen, even een paar dagen weg. Maar of ik inderdaad weg kan zijn, geloof ik niet echt. En los hiervan: Jodendom kent geen vrije tijd. “Kent G’d op al uw wegen!”
Opperrabbijn Jacobs schrijft op verzoek van het Joods Cultureel Kwartier dagelijks in zijn dagboek over maatschappelijke en religieuze zaken. Het NIW publiceert deze stukken dagelijks.