Het geheim van Israël 8 – De roeping van Israël
Door Ds. Henk Poot -
12 november 2013
Eenmaal aangekomen in het erfdeel van God, wordt duidelijk waarom Israël door de Heere is geschapen en uitverkoren. Het volk heeft een hoge roeping: “Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen” (Jesaja 43:21). Midden in de wereld die van God vervreemd is, leeft een heilige natie in een heilig land en in dat volk is God aanwezig op Zijn aarde. Hier wordt God aanbeden, geëerd en geloofd.
In Israël wordt de wil van God ontvouwd in de Thora, hier wordt Zijn Woord geopenbaard, hier verschijnen profeten die Gods uiteindelijke bedoelingen met de wereld verkondigen, in de geschiedenis met Israël zet God zijn stappen in de heilsgeschiedenis op weg naar een nieuwe wereld, die bevrijd is van de zonde en waarin God de Enige is. ‘Wat er in de toekomst gebeuren zal, mogen zij verkondigen (Jesaja 44:7).
De focus, de richting is helder: God zorgt voor Zijn volk en laat in Israël Zijn heerlijkheid zien en dat moet – dat kan niet anders – de wereld wakker schudden en tot verbazing brengen. De volkeren die vreemde goden dienen, zullen zich gaan afvragen waarom dit volk zo uniek is, waarom het zo gezegend is? Zij zullen Israël gaan vragen wat haar geheim is en dan zal Israël wijzen op God. ‘Het gaat ons niet goed omdat wij beter zijn of intelligenter dan de rest van de wereld, maar omdat de enige en levende God zich met ons verbonden heeft!’
Op een prachtige manier brengt Psalm 67 dat onder woorden: “God zij ons genadig en zegene ons, Hij doe Zijn aanschijn bij ons lichten, opdat men op aarde Uw weg kennen, onder alle volken Uw heil. Dat de volken U loven, o God, dat de volken altegader U loven”.
De psalm heeft in haar structuur de vorm van de Menorah, de zes-armige kandelaar: Na de aanhef volgen zeven verzen: De eerste drie met twee versdelen, dan in het midden een vers met drie versdelen en vervolgens opnieuw drie verzen met twee versdelen.
Zo straalt Israël als een licht de duisternis van de wereld in.
Goed beschouwd, gaat het God in Zijn verbondenheid met Israël om de redding van de wereld. Dat wordt niet pas duidelijk in het Nieuwe Testament. Ook het Oude Testament is in principe universeel. Van meet af aan gaat het de Here erom heel de wereld tot Hem terug te brengen. Hij heeft er alleen voor gekozen om dat te doen vanuit dat ene volk dat Hij geschapen heeft. Hij had het anders kunnen doen, maar Hij heeft besloten om het niet anders te doen. Vanuit Jeruzalem, vanuit Moria, straalt het warme licht van Zijn liefde over de aarde.
Maar er is nog iets wat belangrijk is. In de geschiedenis met Israël laat God zien wie Hij is. We leren Zijn karakter kennen. Hij blijkt geen onbewogen Almachtige te zijn, die vanuit de verre hemel neerkijkt op Zijn schepping. Hij is een God die tot in het diepste van Zijn hart betrokken is op de mens die Hij gemaakt heeft. Voor alles wil Hij als God, Vader zijn.