Volgende week is het alweer Rosh HaShana. Dat betekent dat we nog maar een halve week hebben om ons voor te bereiden op de grote ‘dag des oordeels’. Het Jodendom leert dat G-d op deze dag over ons en over ons volgende jaar besluit. Dit kan misschien een beetje beangstigend zijn, omdat we allemaal in ons hart weten wat we het afgelopen jaar wel of niet hebben gedaan.
Ontmoeting met een Koning
In Parijs woont een zekere Marokkaans-Joodse man genaamd ‘David’. Deze David was een topexporteur van Marokkaanse etrogim. Dit zijn citrusvruchten die gebruikt worden voor Soekot, het Loofhuttenfeest. Elk jaar bezocht hij de leidinggevende rabbijnen van die tijd om hun de mooiste Marokkaanse etrogim cadeau te geven. David had een rijke buurman en vriend die -zoals het verhaal gaat- toevallig ook nog eens de schoonzoon van de Marokkaanse koning was. Op een dag vroeg David zijn buurman of zijn schoonvader soms op bezoek kwam.
"Niet veel" antwoordde de schoonzoon van de koning, "meestal moeten we daarheen, maar soms komt hij om de kleinkinderen te zien". ”Vertel eens,” David was geïntrigeerd, “ik heb nog nooit een koning ontmoet of gesproken. Is het misschien mogelijk dat ik met je schoonvader kan praten wanneer hij hier is?” De buurman vertelde hem dat hij het kon proberen. Enige tijd later kreeg David een telefoontje: "De koning is hier, je kunt komen als je hem wilt ontmoeten".
Opgewonden haastte David zich naar het huis van zijn buurman waar hij op audiëntie mocht komen met de koning. Op een gegeven moment vroeg de koning hem of hij kinderen heeft en hoe oud ze zijn. “Ja, die heb ik”, antwoordde David beleefd, “de oudste is zeventien, en de jongste wordt binnen een maand bar mitswa”. "Hij wordt wat?" vroeg de Marokkaanse koning. "Bar mitswa?" "Dertien jaar oud", corrigeerde David zichzelf snel, "voor ons Joden is dertien een belangrijke leeftijd waarop de jongen verantwoordelijk wordt voor al zijn eigen daden. Ook wordt hij volgens de Joodse wet verplicht om zich te houden aan alle geboden van G-d".
"Nu begrijp ik het", zei de koning langzaam, "ik begrijp dat het religieus gezien een belangrijke waarde heeft. Zou het gepast zijn als ik, als niet-Jood, hem een geschenk zou geven?” Een beetje verbijsterd glimlachte David: “Ja, dat is het zeker. Een cadeau wordt altijd door iedereen gewaardeerd.” De koning haalde nu een chequeboek tevoorschijn, schreef een cheque uit en overhandigde deze aan David. De man nam de cheque aan, keek ernaar en begon te beven: hij zag een bedrag van 40.000 dollar.
Stuur ons niet weg van U met lege handen, onze Koning - omdat het een schande zou zijn voor Uw eigen Koningschap.
— Joods gebed
“Ik zie dat je nogal verbijsterd bent” sprak de Marokkaanse koning op. “Je begrijpt het niet. Ik ben een koning. Wanneer ik een geschenk geef, geef ik niet minder dan $40.000,- omdat ik anders mijn eigen koningschap zou degraderen. Ik geef alleen maar $40.000,- of meer. Niet minder. Het zou een belediging zijn voor mijn eigen eer." De koning kon niet hebben dat mensen zouden zeggen dat hij gierig zou zijn.
Eer van G-ds koningschap
Afgelopen zaterdagavond, na afloop van de shabbat, zijn wij begonnen met het zeggen van de selichot. Dit zijn gebeden om vergeving, waarin wij G-d smeken om ons te vergeven voor alles wat we hebben gedaan. Ook vragen wij Hem om onze gebeden op Rosj Hasjana en Jom Kippoer te accepteren. De Joodse geleerden vertellen ons: “Wie is wijs? Hij die leert van iedereen.”
Als de Marokkaanse koning -die slechts van vlees en bloed is- niet minder geeft dan 40.000 dollar om zijn eigen eer niet te schaden; zou de Koning der Koningen ons dan niet genadig zijn wanneer Zijn kinderen voor Hem komen in berouw? Dit is precies wat wij zeggen in onze gebeden: “Stuur ons niet weg van U met lege handen, onze Koning - omdat het een schande zou zijn voor Uw eigen Koningschap.”
Mogen we allemaal onthouden dat onze Koning ons zeer zeker niet met lege handen zal wegsturen. Al was het alleen maar om Zijn eigen ‘eer’.