Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Het niemandsland van de Palestijnse staat

Door Andrew Tucker - 

29 mei 2024

2021 CVI website (18)

Uitslag van de stemming in de VN over de toe te kennen status van Palestina als ‘waarnemende staat’. | Foto: UN Photo, Manuel Elías

Op 10 mei nam de Algemene Vergadering van de VN opnieuw een resolutie aan over Palestijnse soevereiniteit - dit keer om de status van Palestina in de VN op te waarderen. Dit was een politieke resolutie, bedoeld om de politieke claims van de Palestijnen te bevorderen en Israël verder onder druk te zetten en te isoleren. Het verandert niets aan de juridische situatie of de realiteit ter plaatse.

De ’Palestijnse’ gebieden

Er is veel discussie – en verwarring – over de kwestie van de Palestijnse staat en de status van de zogenaamde ‘Palestijnse’ gebieden: Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en Gaza. In principe maakten al deze gebieden deel uit van het Mandaat voor Palestina (1923) dat voorzag in de oprichting van een thuis voor het Joodse volk "in Palestina". Ze werden bezet door Arabische staten (Egypte en Jordanië) tussen 1948 en 1967 en heroverd door Israël in de Zesdaagse Oorlog van 1967. Maar elk van deze gebieden heeft een andere geschiedenis, demografie, geografie en huidige regelingen - en biedt dus verschillende kansen en uitdagingen.

‘Palestina’ in de Algemene Vergadering van de VN

Het Palestijnse leiderschap (d.w.z. de PLO) beweert dat de Palestijnen recht hebben op een eigen staat in alle ‘Palestijnse’ gebieden. Ze worden gesteund door ongeveer tweederde van de staten in de wereld. In 2012 hebben deze VN-lidstaten een resolutie (67/19) aangenomen die "Palestina de status van niet-lid waarnemer bij de VN" toekent.

Op vrijdag 10 mei 2024 nam een meerderheid van de leden van de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) een andere resolutie aan die – vanaf 10 september 2024 – de rechten van "de staat Palestina" bij de Verenigde Naties verder "opwaardeert" als waarnemende staat.

De resolutie is in wezen een politieke verklaring. Het geeft "Palestina" enkele procedurele rechten (zo kan Palestina volledig deelnemen aan de VN alsof het een staat is, behalve dat het niet kan stemmen in de AVVN en geen kandidaten kan voordragen voor VN-organen). Maar het verandert niets aan de realiteit ter plaatse, noch aan de wettelijke status van deze gebieden. Dat komt omdat de AVVN een politiek orgaan is.

De VN en de Palestijnse staat

De laatste resolutie maakt van Palestina dus geen staat en verleent Palestina ook geen lidmaatschap van de VN. Want volgens het VN-Handvest staat het lidmaatschap van de VN open voor vredelievende staten en wordt hierover beslist door de VN-Veiligheidsraad (UNSC), niet door de Algemene Vergadering.

Tot nu toe hebben de Verenigde Staten zich in de VN-Veiligheidsraad verzet tegen elke aanvraag van de Palestijnen voor lidmaatschap van de VN. Met de Amerikaanse verkiezingen in zicht (november) valt nog af te wachten of de regering-Biden in staat en bereid zal zijn de groeiende politieke druk op de VS te weerstaan om Palestina toe te staan lid te worden van de VN.

Internationale druk

De AVVN-resolutie van 10 mei was bedoeld om die druk op te voeren. De Algemene Vergadering drong er bij de Veiligheidsraad op aan om de aanvraag van Palestina voor een volwaardig lidmaatschap van de VN in welwillende overweging te nemen. Volgens de Algemene Vergadering komt de staat Palestina in aanmerking voor volwaardig lidmaatschap van de Verenigde Naties in overeenstemming met artikel 4 van het Handvest van de Verenigde Naties.

De Vergadering nam de resolutie "Toelating van nieuwe leden tot de Verenigde Naties" (document A/ES-10/L.30/Rev.1) aan met een geregistreerde meerderheid van 143 stemmen voor en 9 tegen (Argentinië, Tsjechië, Hongarije, Israël, Federale Staten van Micronesië, Nauru, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Verenigde Staten), bij 25 onthoudingen.

‘Palestina’ in de internationale rechtbanken

Diezelfde meerderheid van staten mobiliseert ook actief het Internationaal Gerechtshof (ICJ) en het Internationaal Strafhof (ICC) om druk uit te oefenen op Israël en zijn bondgenoten (met als belangrijkste de VS) om Israël te dwingen deze gebieden op te geven en over te dragen aan "de Palestijnen".

In het ICJ stellen deze staten dat Israël zich volgens het internationaal recht volledig uit deze gebieden moet terugtrekken en dat de Palestijnen recht hebben op een eigen staat in het geheel - een recht dat zwaarder weegt dan alle toezeggingen die de Palestijnen in de Oslo-akkoorden aan Israël hebben gedaan.

Israël en een kleiner (maar nog steeds zeer aanzienlijk) aantal staten zijn sterk gekant tegen deze standpunten. In essentie stellen zij dat Israël sterke rechten heeft om de controle over deze gebieden te behouden, dat deze gebieden niet "toebehoren" aan de Palestijnen en dat de enige manier voor de Palestijnen om hun recht op zelfbeschikking uit te oefenen via onderhandelingen met Israël is, zoals overeengekomen in de Oslo-akkoorden. Ze zijn sterk gekant tegen het idee dat de Palestijnen het recht hebben om geweld te gebruiken om hun zelfbeschikkingsclaim af te dwingen. Ze stellen ook dat het ICJ zou moeten weigeren te antwoorden op het verzoek van de AVVN om een advies.

0 CVI website ()

Riyad Mansour, vertegenwoordiger voor de waarnemende staat Palestina, spreekt de VN op 10 mei toe in een speciale bijeenkomst van de VN over de “illegale Israëlische acties in bezet Oost-Jeruzalem en overig bezet Palestijns gebied”. | Foto: UN Photo, Manuel Elías

Photo Andrew

De auteur

Andrew Tucker

Andrew Tucker is Chief Editor van Israel & Christians Today en directeur van thinc. - The Hague Initiative for International Cooperation www.thinc.info

Doneren
Abonneren
Agenda