Het oorlogsverhaal van rabbijn Izak (Ies) Vorst
Door Christenen voor Israël -
20 april 2021
Rabbijn Izak (Ies) Vorst vertelt hoe hij, zijn ouders, zijn oudere zus en z'n twee broers de concentratiekampen Westerbork en Bergen Belsen overleefden. Zijn moeder haalde het eind van de oorlog niet: ze stierf in een Duitse goederentrein-wagon vlak voordat ze bevrijd werden door de Russen.
Kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog werden tussen 6 en 11 april 1945 uit concentratiekamp Bergen-Belsen 6800 gevangenen afgevoerd in 3 goederentreinen bij het zogenaamde 'Verloren Transport'. Hun bestemming was concentratiekamp Theresienstadt , waar ze in een net gebouwde gaskamer vermoord zouden worden. Maar om hun eigen hachje te redden, hoopte de SS ze als Austauschjuden (ruiljoden) tegenover de geallieerden te kunnen inzetten.
De laatste van deze drie treinen, waarin ook het gezin Vorst zat, maakte een dertien dagen durende dwaaltocht van meer dan zeshonderd kilometer door delen van Duitsland, die nog niet door de geallieerden bevrijd waren. Het transport kwam uiteindelijk tot stilstand in het plaatsje Tröbitz, in het oosten van Duitsland. Vlak daarvoor was in een van de wagons de moeder van Ies overleden.