Over de hele wereld hebben Joden vorige week maandag Sjawoe’ot gevierd. De dag waarop onze voorouders de Thora hebben ontvangen bij de berg Sinai. Dit is een grote en belangrijke dag op de Joodse kalender, het ontvangen van de Thora centraal staat. Dit wordt vooral gekenmerkt door het bestuderen van de Thora. Het gebruik is om de hele nacht niet te slapen, en alleen maar Thora te leren.
Een speciale dag, niet lang na een andere speciale week voor onze zoon. Het was de week waarin hij zijn eerste knipbeurt kreeg. Het was ook de week waarin hij zijn Joodse onderwijs officieel begon met het leren lezen van de Heilige Taal, waarin de Thora is geschreven. En daarmee dus ook het begin van zijn Thora-leren.
Chinoech - onderwijs
Ook al is een kind, volgens de Joodse wet, niet verplicht om zich te houden aan alle mitswot (geboden) totdat hij bar mitswa heeft gedaan, hebben wij alsnog een verplichting om onze kinderen te leren om zich aan de geboden te houden. Dit gebod wordt ‘chinoech’ (onderwijs) genoemd en begint meteen wanneer een kind in staat is om zich aan een bepaald gebod te houden.
Over het algemeen leren we onze kinderen vanaf drie jaar oud om zegenspreuken en enkele basisgebeden te zeggen. En zoals ik eerder schreef over mijn zoon, is het ook vanaf zijn derde verjaardag dat een Joodse jongen zijn hoofd begint te bedekken met een keppel, en tsi'tsit begint te dragen.
G-ddelijke verbinding
Het is de bedoeling om kinderen te leren elk gebod te waarderen voor wat het echt is, namelijk een manier om met G-d door het leven te gaan. Door ons aan de geboden te houden, door een Joodse levensstijl aan te nemen, veranderen we de kleinste, meeste simpele dingen die wij doen in daden van verbinding met G-d.
Rabbijn Jehoeda Arjeh Leib Alter (1847-1905) schreef dat het woord ‘mitswa’ is afgeleid van het Aramese woord ‘tsavta’ dat ‘verbinding’ betekent. De belangrijkste reden waarom G-d ons de Thora heeft gegeven, is om ons met Hem te verbinden. Elk gebod biedt een nieuwe kans om onze relatie met Hem te verdiepen. Wanneer wij beginnen onze kinderen te onderwijzen, hopen wij dat dit hen altijd bij zal blijven.
We leren kinderen elk gebod te waarderen voor wat het echt is, namelijk een manier om met G-d door het leven te gaan.
Bijbelse onderwijsplicht
Wij geloven dat een Joodse vader een Bijbelse verplichting heeft om zijn zonen te onderwijzen in de Thora, dat begint wanneer een kind begint te praten. Vanaf dat moment leren wij hem een paar van de belangrijkste Thora-verzen. Dit is het begin van zijn officiële onderwijs dat thuis begint. Omdat Thora-onderwijs zo belangrijk is voor ons, is het dan ook om deze reden dat de eerste dag waarop een Joodse jongen begint te leren lezen wordt gezien als een groot mijlpunt in zijn leven. Daarom wordt het ook groots gevierd. Het is gebruikelijk om er een zeer gedenkwaardige gebeurtenis van te maken.
Ongeveer twee weken geleden, een week voor Sjavoeot, was het moment dat mijn zoon begon met het leren lezen van het Hebreeuwse alfabet. Het was een dag vol met Joodse gebruiken, die wij al sinds de tijd van de Tweede Tempel hebben (zo’n 2500 jaar). Hoewel er geen specifieke leeftijd is wanneer dit moet gebeuren, is het in veel gemeenschappen gebruikelijk om te beginnen op de leeftijd van drie jaar, op de dag van de eerste knipbeurt. Het volgende is een overzicht van hoe deze ceremonie gaat in onze chassidische gemeenschap.
Wat gebeurt er precies?
De ochtend na mijn zoons eerste knipbeurt, kwamen opa en oma hun kleinzoon ophalen voor zijn speciale schooldag (zijn ouders mochten gelukkig ook meerijden). Bij de deur van ons huis wikkelde ik onze zoon in mijn talliet (gebedskleed), en droeg ik hem naar de auto, en van de auto weer naar zijn klaslokaal. De hele weg van huis naar school bleef hij gewikkeld in de talliet, zodat hij geen onreine -of slechte- dingen zou zien op deze speciale dag.
Het is gebruikelijk om dit 's ochtends te doen, omdat het naar school brengen op deze dag vergelijkbaar is met de dag waarop onze voorouders de Thora ontvingen (Sjavoeot); wat ook in de ochtend was. Zoals het vers zegt: "En het was op de derde dag toen het ochtend was” (Exodus 19:16). Er staat geschreven dat, op deze dag, een vader G-d moet loven en danken dat hij zijn zoon onder G-ds bescherming mocht brengen om de heilige Thora te leren.
De hele weg van huis naar school bleef hij gewikkeld in de talliet, zodat hij geen onreine -of slechte- dingen zou zien op deze speciale dag.
Zoet als honing
Eenmaal in zijn klaslokaal, leggen we de talliet over zijn schouders totdat een leraar het weghaalt. Vanaf dit moment is het een heel feest in de klas. De opgewonden kinderen zingen uit volle borst, en kijken met spanning hoe de de jarige de Hebreeuwse letters opzegt. Op de tafel voor hem ligt een bord met het alef-beet (Hebreeuwse alfabet), een honingcake dat mijn vrouw had gebakken en een fles wijn voor de volwassenen om na afloop een l’chajiem (proost) te maken. De leraar nam mijn zoon nu van mij en zette hem op zijn eigen schoot. Hij legde kleine snoepjes op de letters van het alef-beet, wees naar de letters en las deze hardop voor. Iedere keer wanneer het kind de letters nazegt, krijgt hij het snoepje dat op de letter ligt. Hierna smeerde de leraar honing op drie letters: de ‘alef’, ‘mem’, en de ‘tav’ – wat het Hebreeuwse woord ‘emet’ (waarheid) vormt; omdat de Thora waarheid is. Na het zeggen van elk van deze letters, likt het kind de honing van de letter.
De honing is symbolisch voor de ‘zoetheid’ van de Thora. Hiermee laten wij zien dat we hopen dat het voor hem, net zo makkelijk zal zijn om de Thora te leren, en door te geven aan anderen, als het likken van deze letters. En dat de woorden van de Thora altijd zoet als honing zullen zijn in zijn mond; zoals er geschreven staat in Psalmen (19:11), “Ze zijn meer te wensen dan goud, meer dan veel fijn goud, en zijn zoeter dan honing en druipende honingraten”.
Na het likken van de honing las de leraar alle Hebreeuwse klinkers. Eerst op volgorde, en daarna in omgekeerde volgorde, waarbij onze zoon de klinkers herhaalde. Hierna wees de leraar naar een paar Bijbelverzen die voor ons op tafel lagen. “De Thora die Mozes ons geboden heeft, is de erfenis van de gemeente van Jacob” (Deut. 33:4) en het verzoek, “moge de Thora mijn geloof zijn, en moge de Almachtige G-d mijn hulp zijn”. Weer zeiden zowel leraar en de nieuwe leerling dit woord voor woord op. Daarna bracht men een gepeld hardgekookt ei naar de tafel. Op dit ei stond het volgende vers geschreven: “En hij zei tegen mij: Mensenzoon, voed je maag, en vul je buik met deze boekrol die ik je zal geven. Ik at en het was zo zoet als honing in mijn mond” (Ezechiel 3:3). Weer lazen ze dit vers woord voor woord; waarna onze zoon een paar hapjes van het ei nam.
Wie houdt er niet van cake?
Tot nu toe was hij eigenlijk nogal stilletjes en wilde hij niet echt zoveel meewerken met zijn leraar, maar dit veranderde al snel toen hij zag dat de leraar de cake naar zich toe trok. “Wie heeft deze cake gemaakt?”, vroeg hij. “Mammie!” antwoordde onze zoon enthousiast. “En heb jij mammie geholpen met het maken van de cake?”, vroeg de leraar nu met een glimlach, waarop hij een luid “Ja!” te horen kreeg.
Natuurlijk was het niet zomaar een cake. Het was een speciale honingcake met een bijbelvers uit Jesaja (50:4-5) dat erop was geschreven: “G-d, de Heer, heeft mij een taal van instructie gegeven om de behoefte van de tijd te waarderen, om degenen die dorstig zijn naar het woord [van G-d] te onderwijzen. Hij maakt mij elke ochtend wakker. Hij spoort mijn oor aan om te horen zoals leerlingen dat doen. G-d, de Heer, heeft mijn oor geopend; Ik kwam niet in opstand. Ik ben niet teruggedeinsd."
Net zoals voorheen werd het Bijbelvers woord voor woord weer opgelezen. En na al deze ‘inspanningen’ was het nu tijd om de cake te eten. De (eetbare) tekst werd verwijderd, de leraar sneed de cake en verdeelde het voor iedereen in de klas. Eindelijk zag onze zoon nu de kans om op te springen en naar zijn moeder te rennen. Maar hij kwam al snel terug om zijn verjaardagscake aan iedereen uit te delen. Eerst zijn opa’s, oma’s, zijn vader en moeder, de leeraren, aan al zijn 28 klasgenootjes, en natuurlijk -niet te vergeten- om het zelf te eten, inclusief een paar woorden van het Bijbelvers. De volwassenen maakten nu een l’chajiem met de wijn en de kinderen dronken een lekkere frisdrank. Nu het kind begonnen is met het leren lezen van de heilige taal, was het ook een goed moment om hem te laten zien, dat Thora samengaat met het denken aan onze medemens. Daarom gaf hij nu ook geld aan tsedaka (liefdadigheid), en deelde hij -terwijl zijn klasgenootjes voor hem zongen- 'pekelach' (zakjes gevuld met lekkernijen) uit aan zijn vriendjes.
En natuurlijk is een feestje geen feest zonder dansen. Als afsluiting van de feestelijke ochtend vormden alle kinderen, zingend, een kring en dansden ze om ons heen. Na afloop van het dansen wikkelde ik mijn zoon weer in mijn talliet, en brachten we hem naar huis; waar hij de rest van de dag nog steeds bij de ramen vandaan bleef, zodat hij niet alsnog iets ‘onreins’ zou zien.
Nu het kind begonnen is met het leren lezen van de heilige taal, was het ook een goed moment om hem te laten zien, dat Thora samengaat met het denken aan onze medemens.
Kern van Thora-opvoeding
Een wijze Joodse geleerde zei ooit dat, het een absolute verplichting is voor iedereen om elke dag een half uur na te denken over de Thora-opvoeding van onze kinderen. Om alles te doen wat in ons bereik ligt -en zelfs wat buiten ons bereik ligt- om onze kinderen te inspireren, om het pad van de Thora te volgen waarop we hen leiden." En hoewel technisch gezien de verplichting om Thora te onderwijzen op de vader rust, wordt de meest effectieve opvoeding vaak door de moeder gedaan.
Aangezien zij degene is die meestal meer tijd met haar kinderen doorbrengt, en zij het voordeel heeft van een zachtere, vrouwelijke benadering bij het overgeven van informatie, is zij in de beste positie om Joodse normen en waarden over te brengen. Dit is wat koning Salomo zegt in Spreuken (1:8): “Luister, mijn zoon, naar je vader’s tuchtigingen, en verlaat je moeder’s Thora niet”. Laat de Thora, de onderwijzing, van de Joodse moeder niet achter je. Het is zoals men zegt: achter iedere grote Thora-geleerde, staat een nog grotere vrouw.
Moge de woorden van de Thora altijd zoet zijn in onze mond.