Grazia Sonnino is een leuke jonge vrouw. Ze is Joods en ze leidt ons rond in het Joods Museum in Rome. Het museum ligt in het voormalige Joodse getto. Er is veel te zien en al gauw komen we bij een afdeling met prachtige geborduurde voorhangsels, parochot geheten.
“O”, zeg ik, “dat zijn prachtige parochot. Dergelijke parochot heb ik ook gezien in de synagoge van Leiden. Daar is een verzameling van de mooiste voorhangsels uit heel Nederlan”. De Joodse Gemeente Leiden kwam na de oorlog in het bezit van een aantal parochot van andere Joodse gemeentes, die niet langer bestonden. In de Leidse synagoge aan het Levendaal kun je wel zeven verschillende voorhangsels bewonderen uit o.a. Middelharnis en Ommen.
Onze gids Grazia vertelt dat deze voorhangsels in Rome zijn gemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vrouwen in het getto hebben met elkaar deze prachtige doeken vervaardigd. Ze zijn gemaakt van fijn linnen of zijde, met borduursels van goud en zilverdraad en mooie kleuren. Hele families hebben er aan gewerkt. Ze hebben er hun eigen stempel op gedrukt door er hun familiewapen op te borduren. “Kijk”, zegt Grazia, “deze is gemaakt door vrouwen van mijn familie. Ik herken het speciale wapen van onze familie dat ze erop geborduurd hebben”.
Rome en het 'Joodse probleem'
Als we verder lopen, komen we bij een vitrine met foto’s en gouden munten. We zien daar hoe het de vrouwen vergaan is, die de mooie voorhangsels geborduurd hebben. En wat er gebeurd is met hun ouders, hun mannen en hun kinderen.
In deze vitrine wordt een aangrijpende geschiedenis tentoongesteld. Op 10 september 1943 komt Rome in handen van de vroegere bondgenoot van Italië, Duitsland. Dan wordt het er voor de Joden in Italië niet beter op. De commandant van de Gestapo in Rome, Herbert Kappler, krijgt vanuit nazi-Duitsland het bericht dat er een oplossing moet komen voor het ‘Joodse probleem’.
Kappler neemt contact op met de leider van de Joodse gemeenschap en belooft hem dat er geen deportaties zullen volgen, als ze hem binnen 36 uur een losgeld van 50 kilo goud zouden betalen. De rabbijn vertrouwt op die belofte. Met heel veel moeite lukt het hem om de 50 kilo bij elkaar te brengen. Iedereen in Rome draagt zijn steentje bij, rijke en arme Joden. Er zijn ook christenen die de Joodse gemeente helpen en goud inleveren. Ook de Paus geeft opdracht aan zijn medewerkers om hier aan mee te werken. Met name Hugh O’Flaherty, een Ierse katholieke priester en hoge ambtenaar van de Romeinse Curie, heeft zich hiervoor ingezet. Hij was een belangrijk figuur in het katholieke verzet tegen het nazisme en verantwoordelijk voor het redden van 6.500 geallieerde soldaten en Joden.
Dan krijgt Kappler vanuit Berlijn het bevel om toch de Joodse bevolking van Rome te deporteren. In de bibliotheek van de Joodse gemeenschap vindt hij alle namen en adressen van de Joden in Rome. En vooral van het getto, waar de meeste Joden wonen.
Razzia
Vroeg op de sabbatmorgen van 16 oktober 1943 gaan de nazi’s alle huizen van het getto langs. Grote vrachtwagens rijden door de smalle straten. Er klinkt gehuil en geschreeuw. Mensen worden wakker gemaakt en hele families worden op de vrachtwagens geladen. Het eerste slachtoffer dat afgevoerd word, is een meisje van 13 jaar. De chaos en de wanhoop zijn niet te beschrijven. Zo gaat het door, tot het getto leeg is. Uiteindelijk worden 1.022 mensen afgevoerd, voornamelijk vrouwen en kinderen. Van de gedeporteerde Joden hebben slechts zestien het vernietigingskamp Auschwitz overleefd, vijftien mannen en een vrouw.
Als Grazia Sonning ons deze geschiedenis vertelt, zijn we ontzet en diep onder de indruk. “Maar”, zegt ze, “we zijn er nog en we leven in vrijheid, ook in dit voormalige getto in Rome."
We zijn er nog en we leven in vrijheid, ook in dit voormalige getto in Rome.
Am Israël Chai!
Als we dan, na ons bezoek aan het museum, buiten komen, zien we dat ze helemaal gelijk heeft! We lopen door de straatjes en zien zoveel leven om ons heen. Kinderen die zojuist uit school komen. Winkeltjes waar je van alles kunt kopen. We bezoeken in het getto een van de winkeltjes, met een klein atelier. Hier maakt Gabriele Levy prachtige kunst op grond van de Hebreeuwse letters van het Joodse alfabet. Eens was Gabriele hoogleraar in de IT-technologie. Maar ineens gooide hij het roer helemaal om en nu maakt hij prachtige kunst. “Ik leef heel goedkoop”, vertelt hij ons, “op de begane grond heb ik mijn winkel, in de kelder mijn atelier en ik woon boven, op zolder.”
Mijn man en ik genieten van alles om ons heen. Overal zien we mensen zitten op de terrassen en we besluiten om bij een koosjer restaurantje een hapje te gaan eten, met een echte Italiaanse espresso toe! Am Israël Chai! Het volk van Israël leeft!