Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Lezing van Christenen voor Israël gewelddadig verstoord

Door ds. Oscar Lohuis - 

23 april 2025

Palestina

Op donderdagavond 17 april werd een lezing van Christenen voor Israël in Zaltbommel ruw verstoord door ongeveer vijftig anti-Israëldemonstranten. Er werden verschrikkelijke leuzen geroepen, met babypoppen bedekt met zogenaamd bloed gegooid, mensen werden bespuugd en een auto werd gemolesteerd. Oscar Lohuis, de spreker van die avond, schreef een verslag over hoe hij de intimiderende verstoring van zijn lezing in Zaltbommel heeft beleefd.

Ook de Bijbelstudieavond van ds. Oscar Lohuis in Lelystad op 22 april werd verstoord door tientallen anti-Israëldemonstranten. Na afloop moesten de bezoekers van de bijeenkomst een half uur wachten voordat de blokkade door de demonstranten verdwenen was.

Christenen voor Israël is geschokt over het gebrek aan daadkracht van de politie in Zaltbommel. Een religieuze bijeenkomst werd hierdoor onmogelijk gemaakt. Inmiddels hebben ChristenUnie, JA21 en SGP kamervragen gesteld over de kwestie.

Gevolg van onjuiste berichtgeving

We zien dat deze demonstraties het directe gevolg zijn van de verkeerde en schadelijke berichtgeving over Christenen voor Israël door Investico, BOOS (BNNVARA) en het Nederlands Dagblad. Het onjuiste beeld dat is neergezet over donaties van Christenen voor Israël, hebben geleid tot tientallen bedreigingen en demonstraties en zelfs tot agressie tegen medewerkers.

Lees hier het verslag van ds. Oscar Lohuis:

Geïntimideerd bij aankomst

Donderdagavond 17 april reisde ik naar Zaltbommel voor een lezing voor Christenen voor Israël. Vlak voor aankomst belde iemand van de organisatie mij dat er een pro-Palestijnse/anti-Israël demonstratie bij de ingang werd gehouden. Nadat ik mijn auto op de parkeerplaats had gezet, liepen er al tientallen demonstranten op mij af. Iemand van de organisatie kwam naar mij toe om mij naar binnen te begeleiden en mij te beschermen voor deze mensen. De demonstranten begonnen gelijk al allerlei leuzen te scanderen en mij voor moordenaar uit te maken. Ik werd belaagd en geïntimideerd, maar kon wel gewoon naar binnen lopen.

Hierna kwamen er steeds meer bezoekers, die ook langs deze groep moesten. Er zijn er waarschijnlijk heel wat geweest die weer weg zijn gegaan toen ze de demonstranten bij de ingang zagen staan, omdat we uiteindelijk met veel minder mensen dan gewoonlijk waren, ongeveer vijftig in plaats van honderd. De groep demonstranten buiten groeide aan tot ook ongeveer vijftig man, heb ik me laten vertellen.

Lezing ruw verstoord

Iedereen die binnen was gekomen, voelde zich natuurlijk onprettig en bedreigd. Het getoeter van die stadiontoeters, scanderen van leuzen en blèren door luidsprekers werd steeds luider. Toen we wilden beginnen met de samenkomst verschenen de demonstranten buiten pal aan de zaal. De zaal had namelijk een achterwand die vanaf één meter hoogte alleen maar glas had, en ook de linkerzijwand (als je naar het podium kijkt) is op deze manier open naar buiten toe. Zowel achter het publiek als aan de linkerkant van het publiek stonden ze dus met tientallen op de beschreven manier de boel te verstoren, met hun lawaai en hun spandoeken waar onder andere op stond ‘christenen voor genocide.’ Hemelsbreed dus slechts twee meter van onze bezoekers vandaan, met alleen maar een glasruit ertussen. De demonstranten hebben om het gebouw heen moeten lopen om deze plek te bereiken.

De politie was al kort na 19.30 uur aanwezig, maar had de demonstranten niet verboden om zo dicht op onze samenkomstzaal te ‘demonstreren’. Wij zijn toch begonnen met zingen, maar onze samenkomst werd grof verstoord door de demonstranten. Het is bij wet verboden een religieuze samenkomst te verstoren (Artikel 146 Wetboek van Strafrecht: Hij die door het verwekken van wanorde of het maken van gedruis hetzij een geoorloofde openbare samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, hetzij een geoorloofde godsdienstige of levensbeschouwelijke plechtigheid of lijkplechtigheid opzettelijk stoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie).

Na enkele liederen was ik aan de beurt om mijn lezing te houden, maar toen ik op het podium stapte werd het lawaai nog groter. De demonstranten scandeerden ook door hun luidsprekers en met elkaar: ‘Oscar Lohuis, bloed aan je handen’ en ‘Oscar Lohuis, kindermoordenaar.’ Je begrijpt dat ik niet kon beginnen aan mijn lezing.

Voorstel om gesprek aan te gaan

Iemand kwam toen het podium op en vroeg of er drie mannen waren die bereid waren om met drie van de demonstranten in gesprek te gaan. Er waren enkelen van ons die daartoe bereid waren. Het bleek dat ook de burgemeester inmiddels aanwezig was. Hij had dit voorstel gedaan en daarom deze vraag. Ik ben naar de hal gelopen, naar de ingang van het gebouw en toen kwam de burgemeester naar binnen om met mij te praten. Het eerste wat hij tegen mij zei, was: “Wij zijn hier voor jullie en voor hen.” Later dacht ik hierover: wie wordt hier door wie bedreigd? Toen heb ik tegen de burgemeester gezegd dat een bijeenkomst als deze volgens de wet niet verstoord mag worden en dat ik vond dat de politie daarop moest handhaven. De burgemeester vond dat we het niet over die boeg moesten gooien, zijn uitleg daarvoor ben ik even vergeten.

Ik heb hem daarna gevraagd wat zijn doel was van het organiseren van een gesprek tussen vertegenwoordigers van beiden groepen. Ten eerste dacht ik: Zijn deze mensen voor rede vatbaar? Zouden ze naar ons willen luisteren? Ten tweede vroeg ik hem: “Denkt u dat ze daarna in alle pais en vree weer zullen vertrekken?” Ten derde bedacht ik me later: Wat zou dat gedaan hebben met ons publiek, waarvan velen toch al op hun stoel zaten te rillen, als we ook nog eens enkele van deze agressievelingen hadden binnen gelaten?

‘Het lijkt wel alsof we in een schuilkerk zitten’

Ondertussen gingen de mensen in de zaal door met zingen, wat door de mensen buiten belachelijk werd gemaakt. Na een half uur hebben we besloten om met z’n allen te gaan zitten in het jeugdhonk, wat geen ramen heeft en niet te bereiken is van buitenaf. Daar konden we net allemaal in. Het wonderlijke is dat we toen een dik halfuur hebben gehad waarin we de mensen buiten niet meer hoorden en ik tot de groep heb kunnen spreken. “Het lijkt wel alsof we in een schuilkerk zitten”, zei ik tegen de groep.

We lazen met elkaar Psalm 22, over het lijden van David en het lijden van de Messias. Het was immers Witte Donderdag. Daar staat ook “honden hebben mij omsingeld, een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven”. Ik had mij van tevoren al voorgenomen met deze Psalm te beginnen. Deze Psalm was enigszins herkenbaar. Na enige overdenking van Psalm 22 heb ik ook nog een deel van mijn lezing kunnen geven, zonder dat we gestoord werden.

Bespuugd na afloop van de lezing

Toen ik net klaar was, hoorden we ineens weer al dat lawaai. Om 21.15 uur was gelukkig de eerste beveiliger van het beveiligingsbedrijf van Christenen voor Israël aanwezig. Toen hij zag hoe de situatie was, heeft hij gelijk nog twee mensen erbij geroepen, die tegen 22.00 uur arriveerden. Van de politie waren er buiten acht in uniform en vier in burgerkleding, begreep ik later. De demonstranten werden steeds luidruchtiger en ze hitsten elkaar op, misschien omdat ze wisten dat wij allemaal weer naar buiten moesten komen.

Wij zaten daar als groep toch soort van gegijzeld. Ik vraag me af in hoeverre dit een vorm van vrijheidsberoving is geweest. Niemand van ons kon op dat moment rustig naar buiten lopen om iets uit zijn auto te pakken, of omdat hij of zij weg zou willen gaan, zonder ernstig geïntimideerd, bedreigd en agressief bejegend te worden.

De beveiliger heeft zich toen voorgesteld aan de groep en gezegd dat de mensen in groepjes van acht door de beveiligers naar buiten geholpen zouden worden, zodat ze hopelijk veilig hun auto of fiets konden bereiken. Hij waarschuwde dat er erg lelijke dingen tegen hen gezegd zouden worden en dat ze misschien wel bespuugd werden, maar dat ze alles moesten negeren. In de volgende twintig minuten werd de groep op die manier naar buiten geleid. Ik heb gehoord dat sommige van de bezoekers inderdaad ook bespuugd werden.

Auto flink beschadigd

Ik moest als laatste het gebouw verlaten. Er was nog even koortsachtig overleg over hoe ik het beste zou kunnen vertrekken: wel of niet in mijn eigen auto, wel of niet door de hoofdingang. Uiteindelijk is besloten dat twee beveiligers mij zouden begeleiden naar mijn eigen auto, een voor en een achter mij. Mijn auto stond pal achter de schreeuwende menigte, tegenover de ingang. Vlak voordat we naar buiten gingen, vroeg ik aan de politieman, die toen ook in de hal achter mij stond: “Gaat u mij beveiligen?” Hij gaf geen antwoord. Ik kreeg gewoon geen reactie.

Toen we naar buiten stapten, barstte het verbale geweld los. Op mij hadden ze staan wachten. Ze gooiden babypoppen met bloedvlekken naar ons toe en andere dingen met zogenaamd bloed erop. De eerste meters hadden we nog vrije doorgang, maar daarna kwamen ze heel dichtbij. Onderweg naar mijn auto struikelde ik nog bijna, omdat ik met zoveel mensen om mij heen een stoep niet had kunnen zien. We bereikten mijn auto en stapten met z’n drieën in. Ik deed gelijk de deur op slot.

Daarna hebben ze mijn auto met ons erin volledig omsingeld en belaagd. De demonstranten sloegen op het blik en de ruiten met hun handen. Ook gooiden ze babypoppen en doeken op de voorruit. Al snel hoorde ik dat de achterruitenwisser gebroken werd. De beveiliger achterin vertelde mij hoe ik moest handelen: “Nu heel langzaam achteruit”. Ik moest de mensen met mijn auto wegduwen om een meter te kunnen maken. “Nu heel langzaam vooruit.” Ze bleven overal rondom mijn auto hun woede uiten. Dit allemaal onder het toeziend oog van twaalf politiemensen.

Toen we enkele meters verder waren, reed ik met mijn rechtervoorwiel ergens overheen. Later bleek dat iets te zijn waardoor die band lek is gegaan. Pas na anderhalve minuut konden we echt wegrijden, omdat er niemand meer pal voor de auto stond. Toen we wegreden, was het onderste deel van mijn voorruit bedekt met bebloede babypoppen en doeken. Een paar honderd meter later was mijn rechtervoorband al helemaal leeg. Inmiddels waren er wel twee andere auto’s van de beveiligers naast ons komen rijden en waren we weg van de groep demonstranten.

Even verderop zijn we gestopt op een parkeerplaats. Ikzelf ben toen onmiddellijk overgeplaatst in een auto van de beveiliging, zodat ze mij zo snel mogelijk daar weg konden krijgen. Een politieauto is achter ons aangereden tot aan Nieuwegein om op te letten of we niet gevolgd zouden worden.

De andere beveiligers hebben op de parkeerplaats gelukkig de rechtervoorband van mijn auto kunnen vervangen door de reserveband en konden daarna mijn auto meenemen. Op een parkeerplaats langs de snelweg ergens voorbij Nieuwegein hebben wij op hen gewacht. Daarna ben ik zelf in mijn eigen auto naar huis gereden, met een van de beveiligers achter mij aan.

De dag daarna ontdekte ik dat ook mijn achterband lek was gegaan door wat de demonstranten op de weg hadden gelegd. Ook hadden ze de voorruit van mijn auto stukgeslagen. Terwijl de menigte rondom mijn auto ons belaagde, hoorde ik ook twee harde tikken op de voorruit bij de ruitenwissers. Die tikken met een hard voorwerp hebben twee zulke grote sterren in de voorruit geslagen, dat deze vervangen moet worden.

Niet ingegrepen door politie

Dit alles is gebeurd terwijl de burgemeester en de politie er bovenop stonden en alles konden zien wat er gebeurde. Zij hebben ‘het recht op demonstreren’ zeker wel beschermd, maar zij hebben niet veel gedaan om ‘het recht op samenkomen’ te beschermen. De burgermeester was niet van plan iets te doen om het illegaal verstoren van onze samenkomst te voorkomen. De politie heeft niet opgetreden, toen onze samenkomst grof werd verstoord, toen een groep bezoekers van een lezing werd uitgescholden, bespuugd, geïntimideerd en bedreigd, toen ikzelf voor kindermoordenaar werd uitgemaakt, toen deze agressievelingen ons belaagden toen we naar buiten kwamen, toen ze rondom mijn auto het ons onmogelijk maakten om weg te komen, en ook niet toen mijn auto schade werd aangedaan. Ze waren in ieder geval gewelddadig richting mijn auto. Valt dat allemaal onder het demonstratierecht, zolang iemand maar niet fysiek geweld wordt aangedaan?

De beveiliging vroeg zich later ook af of er wel een vergunning voor deze zogenaamde ‘demonstratie’ was aangevraagd en of die daarom wel wettig was. Christenen voor Israël is in ieder geval niet van tevoren hierover ingelicht en iedereen werd verrast door dit alles. De ruimte die dit soort mensen in ons land wordt gegeven, gaat veel te ver. Daardoor nemen ze steeds meer ruimte in, waarbij ze de grenzen en het recht van anderen overschrijden. Deze meute kan de burgemeester en de politie bedanken voor wat hun werd toegestaan, en heeft hen met een overwinningsgevoel kunnen toeroepen: “Tot de volgende keer!”

Oscar Lohuis

De auteur

ds. Oscar Lohuis

Doneren
Abonneren
Agenda