Aanstaande sjabbath is het sjabbat-para, de sjabbat waarop, naast de Sidra van de week, een extra stuk uit de Thora wordt gelezen dat handelt over de Rode Koe. Die tekst is te vinden in het vierde boek van de Thora (Bamidbar) hoofdstuk 19, vers 1-22.
“Dit is de wet van de Thora…” en dan vertelt ons de Thora de wetten die gekoppeld zitten aan de Rode Koe, wetten van rein en onrein. Het zou logischer geweest zijn als hier had gestaan “Dit is de wet van de Rode Koe…”
Maar door hier de totaal onbegrijpelijke wetten van rein en onrein, de Rode Koe, te bestempelen als “de wet van de Thora”, tot een soort allesomvattende wet, leert de Thora ons dat de basis van alles het niet-begrijpen is.
Voordat we gaan leren - of voordat we iets willen begrijpen, moeten we ervan doordrongen zijn dat we niet alles kunnen vatten. Als we dat weten, kunnen we gaan leren.
Maar wat geldt ten aanzien van (Thora)studie, geldt even zozeer voor het leven in zijn algemeenheid. Ook in het dagelijks leven dienen we te beseffen dat we niet alles kunnen en hoeven te snappen. Die wetenschap maakt het soms knap zware leven aanzienlijk dragelijker.
Niet begrijpen, wel bestrijden
Waarom ik dat nu, in mijn dagboek, te berde breng? Omdat iemand mij vroeg waarom ik strijd tegen antisemitisme? Dat is toch van alle tijden? Zolang we nog in ballingschap leven, zolang de Mosjiach er nog niet is, is antisemitisme een gegeven. Is dat te begrijpen? De Rusland-Oekraïne oorlog, de oorlogen in Afrika, Gaza, Jodenhaat? Het is allemaal niet te vatten. En toch moeten we die oorlogen, het kwaad, bestrijden en mogen we niet achteroverleunen en maar aanvaarden.
Maar er zijn ook oorlogen in onszelf. Ik had deze week een gesprek met de echtgenote van een politicus uit de hoogste regionen. Haar man wordt voortdurend belaagd, aangevallen, bekritiseerd. Met niemand kan hij erover spreken omdat hij tot de top behoort.
En dus, zo gaf zijn echtgenote aan: hij is zo eenzaam! Hij staat voor iedereen klaar, helpt mensen in hoge nood, lost de meest ingewikkelde problemen op. Maar stank voor dank. Het zijn soms dezelfden die hij geheel belangeloos (politiek) heeft gered, die hem georganiseerd proberen een pootje te lichten.
Haar man piekert hierover. Hij vindt het oneerlijk, onacceptabel. Hij probeert het te begrijpen… en daar gaat het mis, leg ik haar uit, want niet alles is te vatten. Hoge bomen vangen veel wind. Is dat logisch? Neen, onbegrijpelijk, maar zo is het nu eenmaal. Aanvaarden en daarna tegengas.
Zo moeten we ook het antisemitisme aanpakken, zo moet de eenzame topper zijn belagers bestrijden, en zo moeten u en ik omgaan met de dagelijkse valkuilen die we tegenkomen.
Oeps! Dit is een dagboek, geen filosofie-cursus, maar ik moest het toch even kwijt.
Dan het dagboek...
Wat heb ik sinds zondag, mijn vorige dagboek, gedaan? Gebeurtenissen volgen elkaar soms zo snel op dat ik letterlijk in mijn agenda moet gaan kijken om uit te vinden wat de dag van gisteren mij bracht.
Maandagochtend had ik een bespreking met de voorzitters van de twee ressorten die ooit twaalf ressorten vormden, toen één en nu twee. Mocht u dit niet helemaal vatten, dan verwijs ik naar mijn bovenstaande filosofische benadering dat niet alles begrepen hoeft te worden.
De essentie van het gesprek was dat versnippering moet worden voorkomen, er moet een centraal punt blijven, het Opperrabbinaat, dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt voor alle Halagische, Joods wettelijke, beslissingen. Ook, en dat is mijn grote zorg, moet het archief, dat nu gedumpt in 28 dozen zich in een opslagruimte in Nijkerk bevindt, geordend en gedigitaliseerd worden.
Beide voorzitters erkenden het probleem en er gaat een oplossing komen voor dit vrij nieuwe archief. En dan ook meteen voor het veel en veel grotere oude archief dat zich in een andere opslagruimte bevindt. Dat was mijn maandagochtend activiteit.
Die middag werden we vereerd met een bezoek van de penningmeester van de (niet-Joodse) Vrienden van het Cheider met zijn echtgenote. Al veel te lang hadden we elkaar niet meer ontmoet, terwijl in de financiële crisisperiode, toen ik nog in het bestuur van het Cheider zat, we elkaar dagelijks spraken. Het was terugblikken, herinneringen, gewoon ouderwets sociaal met thee en/of koffie en zonder Social Media.
Maandagavond een bespreking in Hotel van der Valk Vianen over een uiterst gevoelige kwestie, waarvan ik hoop dat die nu uit de wereld is. Ik hoop dat, maar weet het nog niet. En dus kan ik er niets over schrijven en heb er eigenlijk al bijna te veel over vermeld.
Gisteren waren wij, in dit geval zijn wij de Joodse Gemeente Amersfoort, vereerd met een bezoek van de nieuwe ambassadeur van Duitsland in ons land. Na een kop koffie in huize Jacobs werd een bezoek gebracht aan de bijna driehonderd jarige Amersfoortse sjoel en kreeg de uit vier personen bestaande Duitse delegatie een rondleiding door Zwi Hartog en Avi Cohen Stuart, bestuurders van de Joodse Gemeente Amersfoort.
Nauwelijks thuisgekomen kwam een auto van de OGS, de oorlogsgravenstichting, mij ophalen om me naar Den Haag te brengen voor een vergadering over een Joodse verzetsstrijder die in Loenen ligt begraven op het ereveld en wellicht dient te worden herbegraven als de nog in leven zijnde familie dit zou wensen.
Waarom komt dit op de agenda tachtig jaar na dato? Recentelijk heeft men dit onbekende graf kunnen identificeren. Het respect dat de OGS toont voor onze oorlogsgraven op de erevelden in Loenen en de Grebbeberg en voor individuele oorlogsgraven die zich bevinden op honderden begraafplaatsen in vele landen, is indrukwekkend. Meer dan 60.000 graven worden door de OGS beheerd.
Wat mijn bemoeienis is? Ik heb de eer, want zo voel ik het, om deel uit te mogen maken van de Adviesraad van de OGS en zo daadwerkelijk iets te mogen doen voor de soldaten en verzetsstrijders die hun leven gaven voor onze vrijheid.