Een van de fijne dingen om deel uit te maken van de Charedi (ultraorthodox-Joodse) gemeenschap, is dat het een zeer hechte gemeenschap is.
Iedereen helpt elkaar, en iedereen deelt in elkaars simchas (blijde gebeurtenissen). Bruiloften worden -naast de familieleden- meestal bijgewoond door honderden vrienden en bekenden. Mensen zijn oprecht blij dat die kleine buurjongen of dat buurmeisje nu is getrouwd. Zo’n geval deed zich slechts twee weken geleden bij ons voor toen onze 18-jarige buurjongen zich verloofde; of afgelopen zaterdagavond bij een verloving van een meisje die ik van klein kind heb zien opgroeien. Maar hetzelfde gebeurt ook in minder vrolijke tijden. Iedereen komt samen en deelt in elkaars verdriet.
Grote verliezen
Ongeveer een week na de verloving van mijn buurjongen, stierf een 67-jarige jongeman na een korte strijd met hartproblemen. Ik zeg 'jongeman', omdat een persoon zo oud is als dat hij zich voelt. Deze man voelde -en gedroeg- zich als een jongeman. Ik sprak hem bijna elke dag. Hij had altijd een glimlach op zijn gezicht, en vroeg mij elke keer hoe het met mijn kinderen ging. Zijn standaardzegen na mijn antwoord was altijd: "G-d zal je zegenen met nog veel meer," en voegde er dan vaak aan toe: "en een goede parnasa (levensonderhoud)!" Zo nu en dan, wanneer hij mijn zoontje zag, gaf hij hemsnoepjes.
Een paar dagen na dit droevige nieuws, werd onze buurt getroffen door nog een klap: het overlijden van een buurman, een 47-jarige vader van zes kinderen. Waar hij ook kwam was deze man een zeer bekende en geliefde persoonlijkheid. Hij kende iedereen, en iedereen kende hem. Ongeveer twee maanden geleden had hij corona opgelopen en vocht hiertegen tot aan de dag van zijn overlijden. Familie, buren en vrienden van over de hele wereld, baden samen voor zijn herstel. Maar... Degene daarboven besliste anders. Bij zijn begrafenis vorige week bedankte zijn vader, een bekende chassidische Rebbe, G-d voor alles wat Hij hen had gegeven in hun leven en zong hij: "Wij zijn Uw kinderen en U bent onze Vader" - een teken van aanvaarding van G-ds beslissing. Daden en woorden die duidelijk het leven van mijn buurman weerspiegelden. Hij was een man die leefde door zijn geloof in G-d en zijn acceptatie dat alles wat G-d doet, goed is.
We rouwen niet om het verlies van de overledene, maar om het grote verlies dat wijzelf hebben verloren nu deze persoon niet meer onder ons is.
Slechts twee dagen later stond ik helaas alsnog bij hetzelfde begrafenishuis voor de begrafenis van één van mijn leraren met wie ik als jesjiewa-jongen had geleerd. Deze 71-jarige rabbijn was een grote Thorageleerde en tegelijkertijd zo nederig. Zijn wijsheid en aanwezigheid in ons leerhuis zal heel erg gemist worden. Wanneer wij rouwen om het overlijden van een geliefde, is dat niet voor deze persoon. Want uiteindelijk weten wij dat hij nu op een veel betere plek is dan hier op aarde. Wij rouwen om het grote verlies dat wijzelf hebben verloren nu deze persoon niet meer onder ons is. Alle Thorakennis, de wijsheid, de nederigheid, en het goede voorbeeld dat wij konden leren van hem, is nu niet meer aanwezig. Dat is waarom wij rouwen.
Nóg een verlies
Ik was van plan om vandaag over deze bovengenoemde grote verliezen te schrijven, maar naarmate de pauze van mijn kollel (leerhuis voor getrouwde mannen) naderde kreeg ik het bericht te horen dat nog iemand die ochtend was heengegaan. Een verlies dat niet alleen voor zijn familie, maar ook voor mijzelf, mijn vrouw, onze hele chassidische groepering en vele duizenden andere mensen als een shock kwam. In mijn hele leven ben ik maar weinig mensen tegengekomen met zowel het hart, als het vermogen, om te helpen zoals deze 53-jarige man had.
Als zowel een businessman en een G-dverzende Thorageleerde was hij altijd bereid om zowel synagogen, Thora-instellingen, als ook ‘simpele’ mensen financieel te helpen. Hij deelde zijn fortuin op een bijzondere manier, altijd bescheiden en in het geheim, uit aan zoveel goede doelen. Behalve het oprichten van een gaarkeuken, ontving ook elke aanstaande-bruidegom van zijn chassidische groepering (wat in de duizenden loopt), een groot bedrag voor zijn huwelijkskosten. Zo kreeg ik ook een groot geldelijk-geschenk, waarvan ik pas lang na mijn trouwen per ongeluk erachter kwam dat het van hem kwam. Zijn financiële hulp aan behoeftige aanstaande-bruidjes voor de huwelijkskosten, nieuwe kleren, hulp met de uitzet, basisbenodigdheden voor het starten van een eigen huis, en dergelijke, overtrof zelfs de laatste.
Hij was een van die filantropen die precies wist waar zijn geld vandaan kwam: namelijk, van G-d. En “als het van G-d komt” dacht hij altijd bij zichzelf, “dan is het geld helemaal niet van mij, en ben ik niets meer dan een boodschapper van Hem.” Dit was een principe waar hij altijd bij leefde, en is waar hij zeker weten veel zegen door heeft gezien... en waarmee hij op zijn beurt weer vele anderen heeft kunnen zegenen.
Tegen onze wil
De Joodse geleerden vertellen ons in De Spreuken Der Vaderen (4:22) dat “een persoon is geschapen tegen zijn wil. Hij wordt tegen zijn wil in geboren, hij leeft tegen zijn wil in en hij zal tegen zijn wil in sterven”. De Vilna Gaon, rabbijn Elijahoe ben Shlomo Zalman (1720-1797) vraagt: "Als het hele bestaan van een persoon tegen zijn wil is, hoe kan hij er dan verantwoordelijk voor worden gehouden?" Het is alsof je iemand inhuurt om je boekhouding te doen, die zegt dat hij niets van boekhouden afweet. Kunnen we aan het einde van het jaar, wanneer de boekhouding dan een puinhoop is, de boekhouder de schuld geven? Evenzo, als we de uitdaging van het leven in deze wereld nooit moedwillig hebben aanvaard, hoe kunnen we er dan verantwoordelijk voor worden gehouden?
Als het hele bestaan van een persoon tegen zijn wil is, hoe kan hij er dan verantwoordelijk voor worden gehouden?
— rabbijn Elijahoe ben Shlomo Zalman
De Vilna Gaon legde dit uit met een gelijkenis van de Magid (prediker) van Dubno, rabbijn Jaakov Kranz (1740-1804): “Er was ooit een razende vrouw die blind was, en ook niet in staat was een huwelijkspartner te vinden. Na een lange tijd vond men haar de perfecte match: een dove man die nooit getrouwd was omdat hij onvoorstelbaar misvormd was. Het nieuwe koppel trouwden en leefden in perfecte harmonie. Hij kon haar schelden en tirades niet horen, en zij kon niet zien hoe lelijk hij was.
Op een dag kwam er een beroemde dokter naar de stad, die een speciaal middeltje had om het gezichtsvermogen en het gehoor te herstellen. Het echtpaar ging opgewonden naar de dokter die hen een fortuin aanrekende, en hen daarna de speciale druppels gaf. Wonder boven wonder werden ze allebei genezen, maar wat een problemen en lijden veroorzaakte dit! De man kon niet geloven dat zijn lieve vrouw zo erg tekeerging, en zij kon het gezicht van haar misvormde echtgenoot niet uitstaan. Ze brachten de dokter daarom voor een rabbinale rechtbank. Ze eisten hun geld terug, en wilden ook een schadevergoeding, voor de huwelijksproblemen die hij had veroorzaakt.
De rabbijn vroeg de dokter of hij zich wilde verdedigen. Maar hij zei dat dit niet nodig was. Hij had namelijk speciale druppels die het echtpaar in hun oorspronkelijke staat konden terugbrengen, en hij was bereid om deze gratis te geven. Op dit punt begonnen zowel de man als de vrouw te schreeuwen, “Nee! Nee!” ‘Als ze dit niet willen’’, zei de dokter nu, ‘betekent het dat ze tevreden waren met mijn behandeling, en verdien ik mijn loon”.
Niet willen verlaten
Het is waar dat we tegen onze wil op deze wereld zijn gezet. Maar wanneer het echter de tijd is om deze wereld te verlaten, is niemand van ons blij om te gaan, en vechten we hier met alle macht tegen. Dat laat zien dat we wel blij zijn om te leven, en daarom moeten we de prijs toch betalen voor de ‘schade’ die wij hebben veroorzaakt terwijl we hier zijn. Onze geleerden leren ons, dat we tegen onze wil zijn geboren, maar we worden ook tegen onze wil naar ons graf gesleept; en dit laatste is precies wat ons toch verantwoordelijk maakt voor onze levensdaden.
Deze bovengenoemde goede mensen werden allemaal tegen hun wil in geboren, en toen ze ziek werden baden we voor hen omdat noch zij, en noch wij wilden dat ze deze wereld zouden verlaten. Maar uiteindelijk moesten ze ons wel verlaten. En toch, geloven wij ook in de goedheid van G-d.
We weten dat deze mensen zo’n goed, en als-het-ware heilig, leven hebben geleid in dienst van de Almachtige, dat daarom in de verdienste van hun goede daden, aanvaarding van G-d’s koningschap, en de vele gebeden die voor hen zijn gezegd; we er ook zeker van kunnen zijn, dat het ook heeft geholpen, om welke 'schade' dan ook te herstellen die was aangericht terwijl zij in deze wereld waren. Nu is alles aan de Rechtvaardige Rechter: onze Vader en onze Koning.
Mogen hun herinneringen tot een zegen zijn.