Dagboek 4 april • Na een zeer enerverende week en bijna een dagboek te hebben overgeslagen, zit ik dus nu weer, in de zeer vroege uurtjes van vrijdag (bijna lijdend aan een DMC -dagboek missing complex) achter mijn computer. Woensdag was ik voor mijn doen al zeer vroeg on the road, op weg naar Gooise Meren. Wat een fantastische organisatie. Ik doel op de Stichting Struikelstenen Gooise Meren.
9.30 uur: Waldecklaan 23 Bussum - 2 stenen
10.15 uur: Regentesselaan 9 Bussum - 2 stenen
11.00 uur: Corverlaan 16 Bussum - 1 steen
11.45 uur: Comeniuslaan 1 Bussum - 3 stenen
12.30 uur: Bisonstraat 13 Bussum - 3 stenen
Hoewel het niet echt de bedoeling was dat ik een toespraak zou houden, maar alleen een Jizkor gebed zou uitspreken, heb ik toch op alle vijf de plaatsen een paar woorden gezegd voorafgaande aan het gebed. Ik heb geprobeerd, en het lukte, om iedere keer met min of meer dezelfde inhoud, maar steeds in een andere verpakking, een korte gedachte te brengen. En het lukte: Woorden van inspiratie, van gedenken, waarschuwen en voorkomen dat…
Ook werd er bij bijna iedere onthulling een gedicht voorgedragen door een van de organisatoren:
"er zijn er nog een paar
die het kunnen vertellen
hun verhaal.
dat de trein daar stond dat ze moesten instappen
dat het lang duurde.
dat ze ergens ver weg
weer moeste uitstappen
en dat ze toen…
luister vandaag
naar de stilte
en hoor al die verhalen
waar geen woorden
meer voor waren…"
"In den lande"
Hoewel ik niet bij alle onthullingen van het leggen van struikelstenen aanwezig kan zijn, was het goed dat ik er nu wel bij was en over iets meer dan een week weer een ochtend ga meelopen. Dan niet in Gooise Meren, want dan hebben ze daar ook weer een onthullingsochtend, maar elders in den lande.
“In den lande” zie ik mezelf schrijven, want, zo vraag ik mezelf af, mag ik wel zonder toestemming van de organisatoren van die plechtigheid “in den lande” om veiligheidsredenen, de locatie weergeven? We leven toch wel in een vreemd tijdperk, helaas. Wie had dit een jaar geleden kunnen nachtmerriën?
Maar, om terug te komen op Gooise Meren: het was goed dat ik er was, het werd gewaardeerd en ik had zelf het gevoel dat ik door mijn bijdrage de aanwezigen, Joden en niet-Joden, tot steun mocht zijn.
Tot steun zijn
Dat gevoel van ‘tot steun zijn’, had ik zeker ook in Groningen. Woensdagavond, na de Gooise-Meren-ochtend en na een sjioer online voor mijn Lerngroepje-Diepgang, was ik in de synagoge van Groningen. Een sjioer-cursus over Pesach. In principe zou mijn lezing uitsluitend zijn voor de leden van de Joodse Gemeente, maar de vrijwilligers die in de synagoge door de week bezoekers ontvangen, waren ook gekomen.
Ook de vrijwilligers van Boete en Verzoening, die in het Noorden op de Joodse begraafplaatsen grafzerken restaureren, waren door het bestuur van de Joodse Gemeente uitgenodigd. Het resultaat was een zeer grote opkomst, stoelen moesten worden bijgezet en ik moest mijn lezing een beetje aanpassen.
Dat lukte en ik denk dat we mogen terugkijken op een zeer geslaagde bijeenkomst. Heb ik iets bereikt? Heb ik, buiten de kennisoverdracht, ook een indirecte bijdrage geleverd aan de bestrijding van antisemitisme? Hadden deze vrijwilligers dit nodig?
Neen! De niet-joodse aanwezigen stonden, staan en blijven staan achter en voor Israël. Maar, zo redeneer ik, af en toe mogen wij onze dankbaarheid tonen en ervan doordrongen zijn dat we ook vrienden hebben die bereid zijn zich tomeloos voor ons in te zetten.
“Ja, ik word vaker nagescholden en als blikken konden doden… Maar het aantal keren dat ik, gewoon als ik ergens loop, met een buitengewoon meelevend en warm ‘sjalom’ wordt begroet, is minstens zo vaak als het haatvolle Free Palestine. ”
Donderdag, gisteren, was voor mij een media-dag. De hele dag telefoontjes van journalisten, een interview bij mij thuis, een fotosessie, een podcast vanuit Israël, een terugkoppeling met de manager van de Albert Heijn en een weigering mijnerzijds om met een journalist door de stad te gaan wandelen voor een lopend interview, hopend dat ik dan word uitgescholden.
Daar doe ik niet aan mee! Als de journalist wil kijken wanneer en waar er Free Palestine wordt gebruld, moet hij zelf maar een hoed opzetten, een zwarte jas aandoen en in een fop en feest winkel een baard kopen.
Verhuizen
Omdat het gebouw van de Joodse Gemeente Amsterdam verkocht is, was ik gisteren ook bezig te verhuizen en mijn rabbinale archief veilig te stellen. Daarover ga ik het komende dagboek spreken, want zo simpel was die verhuizing niet.
Nog even een kort uiltje knappen, om 7:30 uur opstaan, ochtendgebed en dan naar Amsterdam voor een vergadering met het bestuur van de Stichting Opperrabbijn en daarna, aan het begin van de middag, een bespreking met twee fractievoorzitters en vertegenwoordigers van Joods Nederland over, u raadt het al, antisemitisme.
Daarna: Komt sjabbat, komt rust!