Waarom de Tempelberg zo belangrijk is voor Joden
Door Yoel Schukkmann -
14 juni 2021
Op 7 juni 1967 heroverde Israël de Kotel (Klaagmuur) en de Tempelberg in de Oude Stad van Jeruzalem. Toen ze de Kotel bereikten werden veel van de seculiere soldaten, die zich aan geen van de geboden hielden, overmand door emoties. Een ongelovige soldaat herinnerde zich dat hij rondkeek naar de officieren en de andere soldaten: 'Ik zag hun tranen, hun woordeloze gebeden, en ik wist dat ze hetzelfde voelden als ik: een diep gevoel voor de Tempelberg… een liefde voor de Kotel waarop zoveel generaties hebben gehuild. Ik begreep dat niet alleen mijn religieuze vrienden en ik de grootsheid en heiligheid ervan voelden; anderen [ongelovige Joden] voelden het ook, niet minder diep en sterk.'
Tempelberg anno 2021
Deze soldaat zag zijn seculiere opgeleide vrienden die alle Joodse tradities verwierpen nu overweldigd door een gevoel van heiligheid. Laat ons nu een aantal jaren in de toekomst springen. Vrijdag 14 mei 2021: slechts enkele uren nadat het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas in werking ging, kwamen Arabieren in botsing met de Israëlische politie op de Tempelberg in Jeruzalem. De politie zei dat, “meteen na het middaggebed” honderden Arabieren met stenen en molotovcocktails naar hen begonnen te gooien. Zelfs tijdens een wapenstilstand, na een elf dagen durende oorlog, bleven de onofficiële (of misschien wel officiële?) leden van Hamas toch doorgaan met hun aanvallen op Joden.
Dezelfde dag van het staakt-het-vuren waren er honderden mensen in de Al-Aqsa moskee, die de grootmoefti Mohammad Hussein van de tempelberg verjoegen omdat hij Hamas niet steunde. Hussein staat aan de kant van de Palestijnse Autoriteit, dat onder leiding staat van Fatah; de belangrijkste rivaal van Hamas. En zelfs, de ‘gematigde’, Mahmoud Abbas -van Fatah- heeft verklaard dat hij het Joden wilt verbieden om de Tempelberg te bezoeken.
Tempelberg in het Jodendom
Binnen het Jodendom verbieden de meeste vooraanstaande Joodse wetgeleerden het om de Tempelberg op te gaan. Maar iedereen is het ermee eens dat het de heiligste plek is voor het Jodendom. Dit is juist de reden waarom veel rabbijnen ons verbieden om deze plekken te betreden. Het was de plaats van G-d’s huis op deze wereld. In onze huidige rituele staat kunnen wij niet bij deze heilige plekken komen. De Talmoed en latere Joodse wetgeleerden bespreken dit onderwerp in elk detail.
De Tempelberg was de plaats van G-d’s huis op deze wereld. In onze huidige rituele staat kunnen wij niet bij deze heilige plekken komen.
Door de hele geschiedenis heen bidden Joden in de richting van de Tempelberg. Onze dagelijkse gebeden en religieuze boeken staan vol met referenties naar de tempelwetten, de dienst, de offers, de speciale gebeden en zegenspreuken die men daar zei; en vooral van ons verlangen naar de herbouw van de Heilige Tempel en onze terugkeer naar Zion. Wij bidden hier op z’n minst driemaal per dag voor.
Verenigde Naties
En toch is het slechts een half jaar geleden dat een resolutie door de Verenigde Naties werd aangenomen dat de Joodse verbinding met de Tempelberg volledig negeert. 138 lidstaten stemden ermee in om alleen maar te spreken over de Tempelberg als een uitsluitend Islamitische heilige plaats. De Tempelberg zou alleen met de Islamitische naam genoemd worden: al-Haram al-Sharif. Als deze moedwillige geschiedvervalsing plaatsvindt in de wereld, dan is de huidige situatie omtrent de Tempelberg natuurlijk een logisch gevolg hiervan.
Maar in dit artikel wil ik het niet hebben over deze vervalsing. Er zijn genoeg andere goede artikelen beschikbaar waar je alles feitelijk kan checken. Ik wil het vandaag hebben over waarom de Tempelberg zo belangrijk is voor ons. Waarom rouwen wij nog steeds om het verlies van de Heilige Tempel?
Napoleons verbazing
Men zegt dat toen Napoleon Bonaparte op een avond tijdens een wandeling door de straten van Parijs langs een synagoge liep, hij het geluid hoorde van biddende en huilende mensen. De keizer keerde zich tot een Joodse officier en vroeg: 'Wat is daar aan de hand?'
‘Vanavond is het Tisja beAv’, luidde het antwoord, ‘de Joden rouwen om de vernietiging van hun heilige Tempel.’ Napoleon was met stomheid geslagen. ‘Ik ben er trots op dat ik een de beste spionnen-netwerken van de wereld heb’, zei hij. ‘Als de Joodse tempel was vernietigd, zou iemand me dat zeker hebben verteld. Wanneer is dit gebeurd?’ ‘Ruim zeventienhonderd jaar geleden', antwoordde de Joodse officier. Onder indruk streelde Napoleon even zijn kin en zei toen: ‘Als de Joden na zoveel jaren nog steeds rouwen om hun Tempel weet ik zeker dat het Joodse volk op een dag hun Tempel herbouwd zullen zien.’
Als de Joden na zoveel jaren nog steeds rouwen om hun Tempel weet ik zeker dat het Joodse volk op een dag hun Tempel herbouwd zullen zien.
— Napoleon Bonaparte
Maar elk jaar, meer dan tweehonderd jaar na Napoleon en bijna tweeduizend jaar na de vernietiging van de tweede Tempel, rouwen wij nog steeds om dit verlies en eten wij zelfs brood met as; zoals de Psalmist zegt: ‘Ik eet as als brood en vermeng mijn drank met tranen’ (Psalm 102:10). Op deze dag zitten wij nog steeds rouwend op de grond en lezen wij Eicha (klaagliederen) met gehuil.
Waarom?
Niet gelovige mensen vragen mij vaak waarom wij zo veel geboden hebben en, als er met een Tempel nog meer bijkomen, waarom wij eigenlijk een Tempel zouden willen? ‘Want’, zeggen zij namelijk, “is het geen last om onder ‘de wet’ te leven?’ Wat deze mensen niet begrijpen is dat elk gebod (mitswa) dat een Jood heeft, een andere manier is om dichter bij G-d te komen. Bij het houden van de geboden, door een Joodse levensstijl te leven, veranderen wij alledaagse dagen in dagen van verbinding met onze Vader in de Hemel.
De belangrijkste reden achter het geven van de Thora was om ons een middel te geven om ons met Hem te verbinden; het is als een touw dat ons verbindt aan de kust, zodat wij niet verdrinken in de wilde zee. Elk gebod biedt een nieuwe kans om onze relatie met G-d te verdiepen. Het is dus helemaal niet iets beperkends.
Dit is te vergelijken met een koning die speciale regels heeft voor wat hij verlangt van zijn eigen zoon. Sommige van deze regels zijn alleen maar voor bepaalde tijden, zoals bijvoorbeeld bij openbare gelegenheden, en andere regels gelden weer alleen in het paleis. Elke keer wanneer de prins zich aan deze regels houdt en een goed voorbeeld is voor zijn vaders onderdanen, maakt het de koning trots om zo’n goede zoon te hebben. De zoon wordt het langzamerhand steeds meer waard om inderdaad de kroonprins te zijn. De regels waar de prins zich aan moet houden is geen last voor hem. Het helpt hem om zijn rol als kroonprins te vervullen en dichter naar zijn vader te groeien.
De belangrijkste reden achter het geven van de Thora was om ons een middel te geven om ons met Hem te verbinden; het is als een touw dat ons verbindt aan de kust, zodat wij niet verdrinken in de wilde zee.
Op een dag valt de vijand binnen, verwoesten zij het paleis en drijven ze de koninklijke familie in ballingschap. Zelfs tijdens deze ballingschap in een ver land mag de prins nooit vergeten wie hij is en waar hij vandaan komt. Zo lang als dat men nog steeds hoop heeft om ooit terug te keren, en hun koninkrijk terug te nemen, moet hij zich nog altijd als een zoon van de koning gedragen. Maar zonder land en koninklijk paleis, heeft de prins op dit moment heel wat minder regels waar hij zich aan moet houden. Zolang hij nog in ballingschap is kan hij de konings - en zijn eigen - voormalige glorie niet terugbrengen.
De geboden die wij hebben zijn niet alleen een reeks wetten, maar G-d’s manier van leven voor de Jood. Het brengt ons dichter bij Hem en verandert de meest simpele dingen in daden van heiligheid. In het Hebreeuws komt het woord ‘halacha’ (Joodse wetgeving) van de wortel ‘halach’ wat ‘lopen’ betekent. Het is de manier voor een Jood om met G-d te wandelen in deze wereld. De Thora geeft ons 613 mitswot (geboden) die G-d ons heeft opgedragen. Maar twee derde hiervan kunnen wij niet doen zonder een Tempel. Om G-d zo goed mogelijk te kunnen dienen hebben wij een Tempel nodig en dit staat centraal in alles wat wij doen.
Onze dagelijkse gebeden, bijvoorbeeld, zijn specifiek in plaats van bepaalde dagelijkse offers. In andere speciale gebeden op dagen zoals Sjabbat of andere feestdagen noemen wij zelfs de namen op van het offer dat we op die dag gebracht zouden hebben in de Tempel. Ook bidden wij dat G-d de tijd snel zal brengen wanneer wij dit wel weer kunnen doen. Dit betekent natuurlijk niet dat wij vandaag G-d niet kunnen dienen. We dienen Hem door ons met vreugde aan Zijn geboden te houden die wij vandaag wel kunnen doen.
Huis van gebed voor alle volken
Maar het is niet alleen voor onze eigen relatie met G-d, dat Joden zo verlangen naar een Tempel. De profeten spreken van dat de herbouw van de Tempel samen zal gaan met de komst van de Messias, en de lang verwachte verlossing. De Heilige Tempel was, en zal ooit weer, het kloppende hart van de wereld en alle volken zijn. G-ds huis zal niet alleen maar een plaats van aanbidding zijn voor het Joodse volk, maar voor de hele wereld. Het is de plek waar zowel Jood als niet-Jood samen zullen komen om G-d te erkennen als de Eeuwige.
G-ds huis zal niet alleen maar een plaats van aanbidding zijn voor het Joodse volk, maar voor de hele wereld.
Oude kaarten tonen Jeruzalem in het epicentrum van Azië, Europa en Afrika. Niet-Joden, aangetrokken door een ‘magnetische’ geestelijke kracht, brachten offers naar de Tempel. Toen koning Salomo de eerste Tempel inwijdde, vroeg hij G-d specifiek om de gebeden van niet-Joden die naar de Tempel komen te verhoren (1 Koningen 8: 41-43). In de woorden van de profeet Jesaja was dit ‘een huis van gebed voor alle volkeren’. De dienst in de Heilige Tempel tijdens de week van Soekot (Loofhuttenfeest) bevatte in totaal zeventig offergaven, wat volgens de Joodse overlevering overeenkomt met elk van de zeventig oorspronkelijke volkeren van de wereld.
Lachen of huilen?
De Joodse geleerden vertellen ons, dat één van de belangrijkste vragen die ons wordt gesteld voor het Hemelse gerechtshof, is of wij hebben uitgekeken naar de verlossing, naar de Messias en de herbouw van de heilige Tempel. De Talmoed leert ons dat wanneer de Romeinen zich hadden gerealiseerd hoeveel voordeel ze van de Tempel hadden ontvangen, ze deze nooit zouden hebben vernietigd. Het is precies omdat wij wel realiseren wat wij missen, dat wij rouwen dat het nog steeds verwoest ligt. De Talmoed vertelt dat toen Rabban Gamliel, rabbi Elazar ben Azarja, Rabbi Jehosjoea en Rabbi Akiva vanaf de Scopusberg, de Tempelberg zagen, zij hun kleding scheurden als teken van rouw. Toen zij een vos uit de plaats waar het Heilige der Heiligen had gestaan zagen komen, begonnen de eerste drie geleerden te huilen, maar Rabbi Akiva verheugde zich en begon te lachen.
‘Waar ben je blij mee?’, vroegen ze hem. 'Waarom huilen jullie?’, vroeg Rabbi Akiva hen terug. ‘Hoe kunnen we niet huilen?’, vroegen zij. 'Op de plaats waarvan geschreven staat, ‘de buitenstaander die het nadert zal ter dood worden gebracht’ lopen nu vossen rond! Is dit geen reden om te huilen? Vertel ons, waarom lach jij?' Rabbi Akiva antwoordde hen als volgt: ‘Dat is precies waarom ik lach! Zolang de profetie van de vernietiging (Micha 3:12) [van Jeruzalem] niet werd vervuld was ik bezorgd dat de profetie van de verlossing ook niet zou worden vervuld. Maar nu de vernietiging inderdaad heeft plaatsgevonden, kunnen we er zeker van zijn dat de profetie van Zacharia (8:4) [over de herbouw van de Tempel] ook zal worden vervuld -dat is waarom ik lach.’ Toen Rabbi Akiva's vrienden dit hoorden riepen ze uit: ‘Akiva, je hebt ons getroost! Akiva, je hebt ons getroost!’
Het is mijn hoop en gebed dat wij dit snel met onze eigen ogen zullen mogen zien.