Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Waarom Psalm 126 het volkslied van Israël zou kunnen zijn

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

18 mei 2022

2021 CVI website (9)

Tranen schieten mij nog steeds in de ogen bij het horen van HaTikva, het nationale volkslied van Israël. Er is weer hoop!

Ik herinner mij een opmerking van mijn moeder toen zij net bevrijd uit de hel van de concentratiekampen voor het eerst een Israëlische soldaat zag. Na lange en wrede onderdrukking voelde ze weer hoop, hoop op een betere en zelfstandige toekomst.

Psalm 126

Een van de sprekers bij de herdenkingen bracht de discussie over de aard en inhoud van ons volkslied ter sprake. Deze discussie is hier in Israël nog steeds niet ten einde. De bekende historicus Berel Wein is ervan overtuigd dat Psalm 126, dat met de Hebreeuwse woorden Sjier Hama'alot begint (het pelgrimslied of trappenlied), de ideeën van de Joodse staat Israël veel meer reflecteren dan het moderne  HaTikva.

Psalm 126 heeft als titel ‘Danklied na de ballingschap‘ en luidt: “Een pelgrimslied. Toen G’d de gevangenen van Sion terug deed keren, waren wij als mensen die droomden. Toen werd onze mond vervuld met lachen en onze tong met gejuich. Toen zei men onder de heidenvolken: G’d heeft grote dingen bij hen gedaan! G’d heeft grote dingen bij ons gedaan, daarom zijn wij verblijd. G’d, breng een omkeer in onze gevangenschap, zoals waterstromen in het zuiden. Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Wie het zaad draagt en dat zaait, gaat al wenend zijn weg; maar hij zal zeker terugkomen met gejuich, en zijn schoven dragen“.

Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.

— Psalm 126

Deze Psalm was een kanshebber voor het volkslied in 1948 bij Israëls onafhankelijkheid. Het staat inderdaad bol van verwijzingen naar bevrijding en verlossing na een zeer langdurige en trieste ballingschap, zoals de Romeinse ballingschap. Deze begon met de verwoesting van de Tempel in het jaar 70 en duurt nog steeds voort, zolang nog niet iedereen is teruggekeerd naar het Joodse land.

"Toen G’d de gevangenen van Sion terug deed keren, waren wij als dromers." Wein zegt over dit vers: "Het drukt uit waarom we hier zijn - dat het een droom was en dat G’d ons hielp om de droom te realiseren."

Een danklied na de ballingschap?

Bevinden wij ons al aan het einde van onze ballingschap? De inzameling van de Joodse ballingen gaat in rap tempo. Ik sta er hier in Israël middenin. Ongelooflijk, maar al lang voorspeld. In Jeremia 23:7-8 staat: “Daarom zie, er komen dagen, spreekt G’d, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar G’d leeft, Die de Israëlieten geleid heeft uit het land Egypte, maar: Zo waar G‘d leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land“.

Hier staat zeer eenvoudig dat alle ballingen zullen terugkeren naar het Heilige Land. Dit is nu in volle gang. Het gaat steeds sneller. Nu is al meer dan 45% van het wereldjodendom in Israël. In de tijd van Ezra en Nehemia – in de aanloop naar de herbouw van de tweede Tempel - is slechts 20% van de Joden teruggekeerd uit de Babylonische ballingschap. Kwantiteit slaat om in kwaliteit. Een van de grootste alijot (immigratiegolven) kwam uit Rusland, dat ten noorden van Israël ligt.

In de Talmoed stelt de geleerde Samuel: “Het enige verschil tussen deze wereld en de toekomstige wereld is dat men in Israël niet meer onderworpen is aan andere machten”. Ook deze toekomstbeschrijving is inmiddels uitgekomen, hoewel we nog steeds natuurlijk rekening moeten houden buitenlandse kracht- en machtsverhoudingen.

‘Wij waren als dromers’

Rabbi Abraham ibn Ezra (12e eeuw) legt dit vers uit Psalm 126 uit met het oog op het verleden. De ellende uit het verleden – alle pogroms en vervolgingen – zullen in de glorierijke toekomst als een boze droom langzamerhand hopelijk uit ons bewustzijn verdwijnen. Rabbi David Kimche (13e eeuw) ziet dit als een verschijnsel van nu. De opbloei van Israël vandaag de dag is alsof we dagdromen. Ondanks alle weerstand en vijandigheid van onze buren komt Israëls droom te midden van een poel van terreur van totalitaire regimes langzamerhand tot realiteit.

Maar wat betekenen de woorden “Toen zei men onder de heidenvolken: G’d heeft grote dingen bij hen gedaan! G’d heeft grote dingen bij ons gedaan, daarom zijn wij verblijd.“ Waarom hebben wij de heidenvolken nodig om ons te herinneren aan de grote daden van G‘d?

Ondanks alle weerstand en vijandigheid van de wereld, komt Israëls droom tot realiteit.

Het antwoord luidt: omdat zij precies weten wat ze allemaal tegen het Joodse volk gepland hadden om ons te vernietigen. Zoals de veiligheidsdiensten hier altijd zeggen: “We hebben meer dan 95% van de geplande aanslagen tegen kunnen houden”. Alleen de heidenvolkeren weten precies wat G’d allemaal verijdeld heeft.

Met tranen gezaaid

„Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Wie het zaad draagt en dat zaait, gaat al wenend zijn weg; maar hij zal zeker terugkomen met gejuich, en zijn schoven dragen“. Inderdaad heeft de terugkeer naar Sion veel ‘bloed, zweet en tranen’ gekost. En helaas kost het verblijf in Israël ook veel slachtoffers. Maar nu zijn wij met gejuich aan het maaien. Het pad van de Messiaanse bevrijding is echter met bloed geplaveid. De gruwelen van de terroristische aanslagen zijn niet te beschrijven.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda