Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Wat zegt de Thora over ons taalgebruik?

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

7 april 2022

Wat zegt de Thora over ons taalgebruik?

`Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, is een zeer eenvoudig maar uiterst doeltreffend kompas in de omgang met de ander. Blijf zelfkritisch: wat doe ik de ander aan met mijn woorden?

Vrijheid van meningsuiting

Is het gevaar van roddel nog steeds relevant? Ik denk dat de les uit Leviticus over melaatsheid nog nooit zo actueel was als vandaag de dag. We leven in het informatietijdperk. `In een democratie is niets heilig, behalve het vrije woord’, horen we nogal vaak.

We vergeten maar al te snel dat de grootste gemene deler van vrijwel alle mensenrechten het welzijn van de (westerse) mens vormt. Niet de bescherming van een abstract principe als ‘het vrije woord’, hoe fraai dit democratisch basisbeginsel ons ook in de oren klinkt. We kunnen mooie luchtballonnen oplaten over de `heiligheid’ van het vrije woord en nog een hele reeks andere grondwettelijke wenselijkheden. Maar, als wij de mens en zijn gewone, gerechtvaardigde menselijke gevoelens hierbij totaal uit het oog verliezen, zijn we niets opgeschoten sinds de Verlichting.

Wat zegt de Thora?

De Thora besteedt – op een totaal onverwachte plaats – veel aandacht aan zorgvuldig taalgebruik. De Thora is voor vrijheid van het woord, maar hierbij moet men uiterst zorgvuldig zijn voor de gevoelens van anderen. Men heeft geen recht de ander te kwetsen.

De Thora bespreekt in de hoofdstukken 12, 13 en 14 van het derde boek van de Thora, Leviticus, het fenomeen melaatsheid. Melaatsheid moeten we niet verwisselen met lepra. De symptomen van beide aandoeningen lijken helemaal niet op elkaar. Wanneer iemand melaats werd, moest hij het kamp verlaten. Maar er was ook een reinigingsprocedure, waardoor de melaatse kon terugkeren in de maatschappij. Het was een heel leer- en resocialiseringsproces.

Reinigingsproces

Laten we alle stadia en de achtergronden van het helingsproces proberen te begrijpen. De Thora zegt, dat wanneer de symptomen van melaatsheid afnemen, de melaatse zich kan reinigen:

“Dan zal de koheen (priester) opdragen, dat men voor hem, die zich reinigt twee levende reine vogels neemt en cederhout en karmozijnkleurige wol en hysop. De priester moet dan opdracht geven dat men de ene vogel slacht boven een aarden pot met bronwater. (14:2-5).

De Talmoed (Joodse traditie en achtergronduitleg) gaat er vanuit dat melaatsheid geen gewone ziekte is, maar een ingreep van Boven. De melaatse had anderen door zijn geroddel geïsoleerd en buitengesloten. Daarom krijgt hij wonderlijke witte vlekken op zijn huid. G’d pakt deze kwaadspreker aan, omdat de meeste mensen dat niet zelf kunnen. Het is vaak ontzettend moeilijk je tegen roddel en achterklap te verdedigen. Daarom stuurt G’d de kwaadspreker melaatsheid en wordt hij uit de maatschappij gezet. Langzaam kan de melaatse zich reinigen en terugkeren tussen de mensen.

Symboliek

Ieder onderdeel van de reinigingsprocedure uit de Thora vormt een aanwijzing hoe hij zijn maatschappelijk leven opnieuw moest opbouwen. Zo werden er vogels gebruikt bij de reiniging. Vogels tsjilpen en kwetteren. Ze herinneren ons eraan dat wij maar een beperkt aantal woorden van Boven hebben meegekregen in ons leven. Wees zuinig op je woorden. Klets niet te veel en pas speciaal op je naaste om hem of haar niet te kwetsen door je ‘gekwetter’.

Eén van beide vogels werd geslacht. Dit was bedoeld om de melaatse op het idee te brengen dat, wanneer hij zijn spirituele niveau zou verheffen, hem verdere ziekte bespaard zou blijven. Net zoals het geslachte dier niet meer levend kan worden. De tweede vogel werd vrijgelaten. Dit moet de melaatse er bewust van maken dat, wanneer hij zijn zondige gewoonten hervat, de ziekte terug zou kunnen keren, net zoals de vogel die werd vrijgelaten weer terug zou kunnen komen. Terugvallen komt met name bij slecht gedrag zeer veel voor en dient voorkomen te worden.

Klets niet te veel en kwets je naaste niet door je 'gekwetter'.

De cederboom is een van de hoogste bomen. De hysop is een van de laagste plantjes. De melaatse moet zich realiseren dat G’d hoogmoedige mensen straft en de vertrapten verheft. Hoogmoed en gebrek aan inlevingsvermogen is een van de bronnen van kwaadsprekerij.

Karmozijn is de kleur rood. Rood symboliseert slecht gedrag. De profeet Jesaja vergeleek ons misselijke gedrag met rode draden (Jesaja 1:18). Je inhouden en niet roddelen is vaak uitermate moeilijk. De karmozijnkleurige wol moet als een rode lap op een stier inwerken op de melaatse, om hem aan te zetten tot zelfanalyse en zelfcorrectie. Hij moet tot inkeer te komen.

Karmozijnrood heet in het Hebreeuws ‘tola'at’. Dit betekent ook ‘worm’. Het herinnert ons eraan dat wij uiteindelijk weer tot stof vergaan. Deze gedachte houdt ons al snel ver van dit grote sociale kwaad: uitsluiting, kliekjesvorming en de ander als minderwaardig bestempelen.

Er wordt in de reinigingsprocedure van de melaatse ook een breekbare aardewerken kom gebruikt. Dit symboliseert onze gespleten geest. We voelen ons groot als we de ander naar beneden kunnen trappen. Maar uiteindelijk blijven we fragiel, kwetsbaar en vergankelijk. Vaak roddelen we om ons minderwaardigheidscomplex te compenseren.

Het bronwater herinnert aan de Thora. Het water wordt zeven keer over de melaatse gesprenkeld. Dit is niet zomaar een willekeurig voorschrift, maar wil de melaatse helpen uit zijn ‘dip’ te komen en om aan te geven dat hij Thora moet leren.

Op de achtste dag van de reinigingsprocedure werd er bloed van het offer op het rechteroor van de melaatse, zijn rechterduim en zijn rechter grote teen aangebracht. Volgens Rabbiner Hirsch (19e eeuw, Frankfurt) staat het oor voor onze geest, de hand voor onze daadkracht en de voeten voor onze aardse ambities. Al deze aspecten moeten gewijd worden aan G’d, voordat de zondaar zijn vroegere positie weer kan innemen.

Machtsmisbruik

Het recht van het vrije woord geeft aan iedere burger een bepaalde macht en zeggingskracht, ook over anderen. Net zoals met iedere machtspositie moet daar uiterst voorzichtig mee worden omgegaan. Gaan we even over de schreef, dan is er al sprake van machtsmisbruik.

Zinloos machtsmisbruik vinden we allemaal kwalijk. Wanneer hele bevolkingsgroepen regelmatig bewust, `voor de grap’, of uit welk motief dan ook voor schut worden gezet, dan is iedere fatsoensnorm of gemeenschapswaarde overtreden.

Vrijwaring

De Joodse Wijzen durfden zich al meer dan 2000 jaar geleden af te vragen of de Bijbel voor de mens was geschreven of dat de mens voor de Bijbel was gecreëerd. In onze humanitaire tijd moet dan zeker gelden dat de mens – ondanks alle hoogdravende rechtsidealen zoals het vrije woord – altijd centraal moet blijven staan. Ook de Nederlandse wet erkent het recht om gevrijwaard te mogen blijven van andermans verbale agressie. Op belediging en aantasting van andermans eer en goede naam staan wettelijke sancties.

Als je erg juridisch denkt en het jezelf niet betreft, dan stel je nuchter en afstandelijk vast dat de rechter wel zal uitmaken waar de grens van de vrije meningsuiting ligt. Juridisch beredeneerd is dat zeker juist. Maar ook de wet is er alleen maar om iedere burger een redelijk beschermd bestaan te bieden. Ook de rechter is overigens maar één man/vrouw uit het sociale spanningsveld, die in zijn of haar eentje mag gaan bepalen wat voor alle Nederlanders wel of niet door de beugel kan.

Verbeter de wereld…

… en begin bij jezelf. Je kunt namelijk ook de menselijke weg inslaan en het eerste filter tegen woordmisbruik bij jezelf leggen. Dat betekent dat je als bewuste en respectvolle burger het recht van het vrije woord zo interpreteert en hanteert, dat ook andersdenkende medemensen niet belachelijk worden gemaakt. Want uiteindelijk gaat het erom het collectief burgers te beschermen. Schelden en roddelen doen soms zeker pijn.

Begin bij jezelf: bescherm anderen in je woordkeuze en maak niemand belachelijk.

We leven in een informatietijdperk. Dat betekent dat publieke informatie een groot goed is. Dit impliceert echter wel dat wij uiterst voorzichtig en behoedzaam moeten omgaan met dit hoge goed. Dat begint bij onszelf. De Talmoed waarschuwde al 2000 jaar geleden voor de ernstige gevolgen van misbruik van vrijheid van meningsuiting, waarbij het recht van iedere burger om niet gekwetst te worden centraal staat.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda