Het begin van het nieuwe jaar gaat altijd samen met talloze goede voornemens. Mensen zijn er altijd zo zeker van dat dit hét jaar gaat worden van welk goed voornemen ze ook hebben. Uit onderzoek is gebleken dat ten minste een kwart van de mensen elk jaar ten minste één goed voornemen voor het nieuwe jaar neemt… waarvan een groot deel eindigt in teleurstellingen.
Wetenschappelijk onderzoek toont ook aan dat na enkele maanden slechts 10% van deze voornemens nog steeds standhouden.
Oorsprong
Men zegt dat de oude Babyloniërs -zo'n 4000 jaar geleden- de eerste waren die dit soort resoluties maakten aan het begin van het nieuwe jaar. Hoewel deze voor hen niet in januari begon maar half maart, toen de gewassen werden geplant. Ze maakten toen ook beloften aan hun goden om hun schulden te betalen en alle voorwerpen die ze hadden geleend terug te geven. Deze beloften kunnen volgens historici worden beschouwd als de voorlopers van de moderne Nieuwjaarsresoluties.
Het is echter moeilijk om precies vast te stellen wanneer de traditie van het nemen van goede voornemens voor het nieuwe jaar voor het eerst begon. De geschiedenis leert ons dat literaire verwijzingen naar zelfverbetering al eeuwenlang teruggaan. Zo zijn er geschriften uit de Chinese oudheid en van de Romeinse stoïcijnen die hierover spreken. De goede voornemens zoals wij die vandaag kennen, waren al heel gebruikelijk in de jaren 1860, zoals te zien is in een van de brieven van Mark Twain. “Gisteren rookte iedereen zijn laatste sigaar, nam zijn laatste drankje, en zwoer zijn laatste eed”, schreef hij op 1 januari 1863. “Vandaag zijn we een vrome en voorbeeldige gemeenschap. Over dertig dagen zullen we onze hervorming in de wind hebben geslagen en onze oude tekortkomingen aanzienlijk korter dan ooit hebben aangepakt. We zullen ook aangenaam nadenken over hoe we vorig jaar om deze tijd hetzelfde deden."
De geschiedenis leert ons dat literaire verwijzingen naar zelfverbetering al eeuwenlang teruggaan.
Wanneer het precies begon en waar, zullen we waarschijnlijk nooit precies weten. Maar wat we wel weten is dat dit iets is wat door alle volken, over de hele wereld, gedaan wordt. Ieder met hun eigen cultureel of religieus nieuwjaar en om hun eigen redenen.
Het jaar
De Thora spreekt in Deuteronomium 11:12 over hoe G-ds ogen altijd rusten op het land Israël. Het vers zegt: “Einee Hasjem Elokecha Ba MeReesjiet Hasjana Ad Achariet Sjana”. Wat letterlijk vertaalt als: ‘de ogen van G-d zijn er altijd op gericht, van het begin van het jaar, tot eind jaar.’ Rabbijn Joel Teitelbaum (1887-1979), de Satmar Rebbe, vroeg: "Waarom zegt het Bijbelvers bij de woorden MeReesjiet (van het begin) – ‘het jaar’, maar bij achariet(eind); staat er alleen maar 'sjana' (jaar)?”
Hij antwoordt dat de aard van mensen is, dat aan het begin van een nieuw jaar -wanneer mensen in de bekeringsfase zijn- ze zeggen: "Dit jaar zal ik beter zijn. Dit jaar zal ik meer tsedaka (liefdadigheidsgeld) geven, ik zal op mijn woede letten, ik zal meer om mijn medemens geven, meer Thora leren, enzovoort. Dit wordt hét jaar!" Maar wanneer het jaar verder gaat en hij geen van zijn Nieuwjaarsresoluties heeft vervuld, ziet hij dat het jaar, waarvan hij dacht wat ‘het’ jaar zou zijn, toch weer gewoon een jaar bleek te zijn.
Daarom zegt het vers dat aan het begin een mens denkt dat dit jaar ‘het jaar’ zal zijn. Maar aan het eind van dat jaar blijkt het alleen een “sjana" - gewoon nog een jaar – geweest te zijn.
In onze gebeden op de Sjabbat en feestdagen herhalen wij G-ds woorden aan ons, “heen go’altie etchem?”– wanneer zal Ik jullie verlossen? “Achariet ki’reesjiet” – wanneer het einde zoals het begin zal zijn.
Wanneer alle beloften en voornemens die we aan het begin van het jaar maken aan het eind van het jaar nog steeds van kracht zijn, dan zal G-d al onze gebeden verhoren.
Dat kunnen we uitleggen als “wanneer het einde van het jaar zal zijn als het begin”. Wanneer alle beloften en goede voornemens die we aan het begin van het jaar maken, aan het eind van het jaar nog steeds van kracht zijn, dan zal G-d al onze gebeden verhoren, en de verlossing sturen.
Dat wij allen onze goede voornemens – op z’n minst- het hele jaar lang mogen houden.