Sluiten

Zoeken.

“Wij wilden in Israël zijn, niet alleen als toerist, maar ook in moeilijke tijden”

Door Geja Lahpor - 

17 januari 2024

2021 CVI website (24)

Van links naar rechts: Willem, Gideon en Natanaël. (Jaap staat niet op deze foto.)

Gemotiveerd besloot Willem Vos samen met zijn drie vrienden Jaap, Gideon en Natanaël, van 20 tot 25 november naar Israël te gaan om zijn onmacht en die van zijn vrienden, handen en voeten te geven na de catastrofale aanval van Hamas op onschuldige Israëlische burgers, 7 oktober. “Toen wij hoorden dat er zo'n 350.000 reservisten zouden komen waarvoor niet direct alles ter beschikking was wat ze nodig hadden, wilden wij humanitaire hulp bieden.” Tegenover mij zitten vier gedreven vrienden die elkaar aanvullen tijdens het interview met Willem.

Jullie zijn in Israël geweest tijdens de oorlog, hoe was dat?

“Wij zijn vaker in Israël geweest, maar nu was het totaal anders. Aan de ene kant was het emotioneel en aan de andere kant voelden wij ons als het ware geroepen om Israël te laten zien dat wij achter hen staan en te supporten, door er te zijn en daadwerkelijk praktische hulp te geven ter ondersteuning, zoals de Bijbel zegt: 'Troost, troost Mijn volk'.“

Jullie werden begeleid door een Israëlische deskundige, wie was dat?

“Dat was Sammy Hermon, onze vertrouwde en deskundige man, met wie wij al eerder militairen op basissen bezochten, iemand die zelf ook bij de Golani-eenheid heeft gediend. Hij is bekend in Israël, en ik vermoed dat hij ook in de Libanon-oorlog heeft gevochten, maar daarover heeft hij nooit iets verteld.”

Welke activiteiten hebben jullie allemaal ondernomen?

“We werden na aankomst eerst uitgenodigd voor een shabbatsmaaltijd. De volgende dag hebben we een auto volgeladen met de meest uiteenlopende benodigdheden, gekocht in de supermarkt. Daarna reden we naar Ofakim in het zuiden, 20 kilometer vanaf Beersheba. We hebben in die omgeving IDF-soldaten op verschillende militaire basissen bezocht. De kofferbak was snel leeg!

We sliepen bij vrienden en de volgende dag hebben we opnieuw een kofferbak volgeladen. We kochten ook benodigdheden als warme kleding, sokken, hoofdlampjes, zakmessen, rugzakken met waterflessen en veel dekens. De winkel was bijna uitverkocht. Dat hebben we opnieuw op een militaire basis uitgedeeld. Voor de lunch hebben we pizza's bij alle militaire posten rond Afakim rondgebracht.”

Hoe waren de reacties?

“Ze vonden het bijzonder dat we niet alleen als toerist naar Israël kwamen, maar juist ook in moeilijke tijden om hen te helpen. Maar daar zijn wij vrienden voor.

We gaven ze behalve praktische hulp ook positieve aandacht, omdat ze zeiden, 'de hele wereld is tegen ons', en daardoor het gevoel hebben te moeten balanceren op een koord. Eén van de militairen kwam later naar mij toe en gaf zijn hoedje, waar hij 'Fantastisch dat jullie gekomen zijn, we love you!' op had geschreven. Dat was hartverwarmend, zowel voor hen als voor ons. We zijn in totaal op zes basissen geweest, en vlak voordat we weer zouden vertrekken van de laatste basis vroegen wij aan onze begeleider of wij met elkaar nog het HaTikvah konden zingen. Dat was een onvergetelijke, maar emotionele afsluiting.”

Hebben jullie nog de kibbutzim gezien waar de aanvallen van Hamas waren?

“Ja, we zijn nog op het terrein van kibboets Be'eri geweest waar een vreselijke drama plaatsvond. Veel spullen lagen daar nog, zoals koffers, parasols, speakers, etc. Dat was heftig.

Ook zijn we onder begeleiding langs de grens van Gaza geweest, en daarna op andere plekken waar Israëliërs aangevallen en beschoten zijn. Zo waren we in de oudste wijk van Ofakim, waar geen schuilkelders waren. De terroristen wisten dat, omdat Palestijnen uit Gaza die een werkvergunning hadden in die wijk werkten, door in die huizen te klussen. Alles is in kaart gebracht door deze werkers, die dat hebben doorgespeeld aan Hamas, terwijl ze nota bene bij die Joodse bewoners aan tafel hebben gezeten. Dit was een dolk in de rug voor deze Israëliërs. En niet alleen voor hen, maar ook landelijk is het vertrouwen in deze mensen zwaar beschadigd.”

Waren jullie nog in andere plaatsen?

“Ja, een dag later gingen we naar Sederot waar de grote menora van 12 meter stond, die in 2019 aan de Joodse grensbewoners bij Gaza geschonken was door Christenen voor Israël, als steunbetuiging. Maar Sederot was nu helemaal leeg; een trieste aanblik. We bezochten de medewerkers van de organisatie ZAKA - een acroniem voor identificatie van slachtoffers - die op dat moment bezig waren een schuilkelder en bushokje te reinigen van het bloed van 7 oktober. We hebben een tijdje met deze medewerkers staan praten. Wij vroegen naar hun emoties: 'Een onuitsprekelijke pijn en een diep verdriet', zei één van hen. Zij stonden bij een schuilkelder waar tot zeven keer toe een handgranaat werd gegooid om de mensen daar te vermoorden, wat in eerste instantie niet lukte omdat die granaat tegengehouden kon worden. Terwijl wij er waren werd deze schuilkelder eindelijk kosher verklaard, d.w.z. helemaal gereinigd van alle overgebleven menselijke resten en bloed. Op de achtergrond hoorden we schoten van Hamas. Dat ervaarden wij als zeer confronterend en aangrijpend.”

Hoe was de sfeer onder de bevolking in Israël?

“Die was gespannen en bedrukt. 's Nachts hoorde je continu dreunen van bommen die tot ontploffing kwamen, en je hoorde straaljagers en helikopters overvliegen. We zagen ook de rookpluimen van de raketten vanuit Gaza richting Noord-Israël. De eerste dag hadden we al gelijk luchtalarm en moesten we, zoals velen, de schuilkelder in. Dat was in een gebouw met acht verdiepingen, met de garage als schuilkelder eronder. Er was ook een oudere vrouw die erg bang was en getraumatiseerd van het bijna continue raketalarm. In 2014 had ze dat ook meegemaakt, vertelde ze. Ze had zich al zeven dagen niet gedoucht of verkleed, omdat er steeds raketten kwamen, en ze anders niet kon volgen wat er gebeurde. Terwijl wij daar zaten, trilde hele gebouw. Ook hoorden we de Iron Dome die de raketten onderschepte.”

Waren er nog andere plaatsen waar jullie naartoe gingen?

“Ja, we hebben nog een Rescue Team bezocht in Nahariya, in het noorden. Daar waren 300 soldaten aan wie we warme truien hebben uitgedeeld, die we hebben laten maken met hun embleem erop. Deze groep staat altijd klaar in het geval dat Libanon gaat schieten. Ze vechten niet, maar moeten mensen redden uit ingestorte gebouwen.”

Gaf de overheid geen eerste levensbehoeften voor de soldaten?

“Dat was niet mogelijk op zo'n korte termijn. Binnen een paar dagen kwamen er na 7 oktober 350.000 reservisten uit de hele wereld naar Israël, dus die voorraden voor zoveel extra mensen waren er niet op dat moment. Sommige reservisten hadden zich vrijwillig gemeld, anderen waren opgeroepen. Het is nog niet eerder gebeurd dat Israël zo'n groot leger op de been moest roepen. Daarom waren er schermvesten, helmen, wapens en vele andere benodigdheden tekort. Ze konden ook niet allemaal in één keer gehuisvest worden, daarom sliepen ze in de open lucht of op een balkon, veelal zonder matrassen. Sommigen werden bij de grens met Libanon gestationeerd, anderen bij de grens met Gaza. Er zijn ook 200 soldaten op een moshav geplaatst met de bedoeling dat de bewoners ze dan moesten verzorgen. Daarnaast zijn er veel mensen die in de omgeving van een basis wonen en voor soldaten eten koken, zolang de oorlog duurt.

Behalve wij, waren er nog andere Israël-vrienden die in de landbouw kwamen werken voor de oogst, zoals Amerikanen en hulpverleners uit Urk, omdat er te weinig arbeidsmigranten waren.”

Wie heeft jullie verblijf en hulp gefinancierd?

“Zowel de reis als de overnachtingen en de autohuur hebben wij zelf betaald, en voor de rest zijn wij gesponsord, we hebben het kenbaar gemaakt in sociale media en er is in meerdere kerken gecollecteerd. We hebben ook onze achterban aangesproken, en dat leverde totaal rond de 36.000 euro op. Het geld dat overbleef na onze missie hebben we aan Sammy gegeven, die daarmee de soldaten en ook andere mensen in nood heeft geholpen.”

Waarom gingen jullie nog naar Jeruzalem?

“In Jeruzalem wilden we ook de politie en militairen bemoedigen, en we hadden daarvoor gewapende beveiligers bij ons. Maar juist daar was de geestelijke strijd en de spanning heel duidelijk voelbaar, waaronder bij de Klaagmuur. Winkels en bedrijven waren dicht, het zag er onwerkelijk uit en het was erg stil op straat. Toen wij bij de Klaagmuur waren, liepen wij naar de beveiligers toe die gelijk hun wapen pakten omdat ze niet wisten of ze ons konden vertrouwen. De spanning bij de Klaagmuur was te snijden. De geestelijke strijd was naar ons gevoel in Jeruzalem het heftigst.”

Geja

De auteur

Geja Lahpor

Geja Lahpor is freelance journaliste en schrijft regelmatig voor Christenen voor Israël.

Doneren
Abonneren
Agenda