Het is zomer in Israël. De temperaturen liggen sinds twee weken overdag vaak ver boven de 30 graden Celsius. Ik loop op het paadje van en naar mijn huis graag op blote voeten, om bijvoorbeeld de vuilniszak naar de afvalbakken te brengen, maar dat is nu niet te doen, ik zou mijn voeten verbranden. Op het paadje kun je wel een spiegeleitje bakken.
Verkoeling zoeken
’s Nachts koelt het niet af en de warmte blijft in het huis hangen. Het zwembad in ons dorp is al weer een maand open. De eerste weken was het water me te koud, maar nu is het heerlijk, vooral ’s ochtends vroeg. Twee, drie keer per dag duik ik, heel even, onder een koude douche, alleen om wat af te koelen en verder is het een kwestie van accepteren, want het is zoals het is. Klagen hoort u mij niet, ik ben geen wintermens.
Het hele land draait op airconditioning. Ik gebruik die overigens niet, het is me te koud, behalve af en toe in de auto. Hoe bevoorrecht ik ben dat ik mijn douche heb en de mogelijkheid een airconditioning aan te zetten, besef ik steeds weer als ik, in een koele auto, de diverse kruispunten passeer in onze buurdorpen.
Met hun grote bruine, smekende kijkers proberen de jongetjes wat sjekels te krijgen.
Iedere dag staan daar, onder de zinderende zon, brutaal uitziende jongetjes, niet ouder dan zeven of acht jaar. Soms worden ze afgewisseld door moeders gekleed in lange, dichte gewaden, hun hoofden bedekt en een baby op de arm.
Bedelen
Ze staan er te bedelen. Als het stoplicht op rood springt, bestormen ze de stilstaande auto’s. Met hun grote bruine, smekende kijkers proberen ze wat sjekels los te krijgen. Ze zorgen er altijd voor dat ik wegsmelt, of het nu winter of zomer is. Vòòr de coronatijd opende ik altijd mijn autoraampje en gaf ze al het kleingeld uit mijn portemonnee. Maar toen de mondkapjes, de anderhalve meter en de hygiënemaatregelen werden ingesteld, durfde ik dat niet meer.
Tijdens een van de laatste ‘openraamacties’ vóór coronatijd gooide het jongetje mijn kleingeld weer terug mijn auto in. Hij was het blijkbaar niet met mijn bijdrage eens. Van mensen die het kunnen weten, hoorde ik dat de jongetjes en moeders uit de zogenaamde betwiste gebieden komen. Het maakt niet uit waar ze wonen, het is een in en in triest fenomeen.
Elk kind verdient het om in veiligheid op te groeien en onderwijs zou een welsprekendheid moeten zijn.