Ik loop door de winkelstraat van een middelgrote Israëlische kustplaats. Het is vrijdagmorgen. Het is er een drukte van jewelste. Net voor de sabbat doet iedereen nog even de laatste boodschappen. Ik ook.
Een kromme rug
Terwijl ik me begeef tussen de mensen, zie ik een zwerver voor me lopen. Hoewel lopen is een te zwaar woord. Hij ploetert zich voort. Zwaar gebogen, met vodden aan en zonder schoenen. Zijn voeten zijn zwart van de modder. Zijn rug is zo krom dat het lijkt alsof hij ieder moment om kan vallen.
Ik kan niet zien of het oude of jonge man is. Zijn gezicht is verborgen in zijn bochtige lichaam. Een plaatsvervangende schaamte maakt zich van mij meester. Is het niet afschuwelijk dat in het supermoderne Israël dit soort armoede nog voorkomt.
Mobieltje voor de dorst
Dan zie ik dat hij in zijn rechterhand een stok houdt die hem iets helpt vooruit te komen. En in zijn andere hand heeft hij een mobiele telefoon. Hoe verbogen zijn rug ook is, het lukt hem om een gesprek te voeren, want ik hoor hem praten tegen iemand.
Mijn plaatsvervangende schaamte verandert in een lichte verontwaardiging. Vieze kleding, geen schoenen en wel een telefoon? Als ik wat verder loop, zie ik weer een zwerver. Deze zit op een krukje met een grote deken om zich heen om hem warm te houden. Een viezige pet ligt voor hem om geld te vangen.
Ze stond erbij en ze keek ernaar
Mijn schaamte keert terug. Ik loop verder om mijn boodschappen te doen. Als ik terugkom, passeer ik weer de zittende zwerver. Ik wil net iets in zijn pet gooien, als ik zie dat hij aanspraak heeft. Naast hem staat een vrouw met iets in haar handen. Ik blijf op gepaste afstand kijken en hoor ze praten.
Ze heeft een nieuwe telefoon voor hem gekocht. Uit de vertrouwelijkheid waarmee ze converseren, zou het best zijn vrouw of vriendin kunnen zijn. Hij moppert een beetje, want hij had eigenlijk een ander model gewild. Geduldig legt ze hem uit, terwijl ik allerlei mensen geld in zijn pet zie gooien, dat dit echt een supergoed model is en dat hij er blij mee moet zijn. Verbaasd loop ik verder. Wat een bizarre wereld.